(22 Mei 1777 - 18 Mrt 1823), infant van Spanje, kardinaal en aartsbisschop van Toledo, was een zoon van de infant Lodewijk Anton Jacobus, de jongste broeder van de Spaanse koning Karel III. Hij was bij de inval der Fransen voorzitter van het regentschap te Cadiz en bekrachtigde in 1812 de besluiten van de Wetgevende Vergadering, die een Grondwet uitvaardigde.
In 1814 ontving hij de terugkerende koning te Valencia, doch werd verbannen en van zijn bisdom beroofd. Na de omwenteling van Mrt 1820 benoemde de koning hem tot voorzitter der Junta. Nadat hij de constitutionele regeeringsvorm had ingevoerd, nam hij zitting in de Staatsraad.