tevoren „de Bosschere”, Frans-Belgisch dichter, aestheticus, romancier, tevens schilder en verluchter (Ukkel 25 Juli 1881). Alhoewel hij goed op de hoogte is van de vreemde literaturen en, na een verblijf in enkele Belgische steden, in Engeland en Italië vertoefde om zich ten slotte in Frankrijk te vestigen, blijft deze schrijver toch in zekere mate zijn oorsprong getrouw.
Zijn nerveuze en krampachtig gespannen natuur zocht zonder verpozen naar hetgeen haar een waarachtig evenwicht kon bezorgen. Hij vond het onlangs in een mystiek die zijn lyrisme sinds lang scheen te vorderen; de heftigheid van zijn karakter kwam er in zekere mate tot bedaren. Zijn schrijfwijze is vreemd en verfijnd, zowel in vers als in proza; zijn stijl is soms gezocht zoals het past om vreemde gedachten en gevoelens uit te drukken.J. de Boschère is met de natuur vertrouwd als een specialist in kruidkunde en natuurlijke historie. Zijn schilderkunst en zijn tekeningen hebben een bijzonder accent en bezitten een zeer persoonlijke aesthetiek. De tekeningen waarmee hij enkele grote boeken, zoals bijv. Don Quichotte, verlucht heeft, hebben een buitengewoon succes gekend in Amerika waar ze werden gepubliceerd.
PROF. DR ROBERT GUIETTE
Bibl.: Beâle-Gryne (1907); Dolorine et les Ombres (1911); Essai sur la dialectique du dessin (1910); Métiers divins (1913); Max Elskamp (1914); Le Bourg (1922); Job le pauvre (1923); Marth et l’enragé (1927); Ulysse bâtit son lit (1929); Les paons et autres merveilles (1932); Satan l’obscur (1933); Elans d’ivresse (1935); Portraits d’amis (1935); Dressé, actif, j’attends (1936); Palombes et colombes (1940); Joie grondante (1942); La Fleur et son parfum (1942); Vanna (1946); Paris Clair-obscur (1947); Dernières „Poèmes” de l’Obscur (1948).
Lit.: The World of Jean de Bosschère by Samuel Putnam with a letter of Paul Valéry (N.Y. 1931); Le Journal des Poètes. No d’Hommage à J. de B., avril-mai 1946.
