Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Borough

betekenis & definitie

is de Engelse benaming voor „stad” of „gemeente”, in de zin van een agglomeratie die zich door haar economische bedrijvigheid (specifiek handels- en nijverheidskarakter) en allerlei economisch-fiscaal-administratief-juridische privileges onderscheidt van de zuivere plattelandsagglomeraties. De evolutie der Engelse boroughs, alhoewel in grote trekken gelijk aan de ontwikkelingsgang der steden op het vasteland, vertoont niettemin talrijke afwijkende trekken, grotendeels toe te schrijven aan de specifieke ontwikkeling der Engelse staatsinstellingen.

Continuïteit tussen Romeinse castra en Angelsaksische boroughs kan niet worden aangetoond, ook al zijn enkele dezer laatste ontstaan op plaatsen waar zich een Romeinse nederzetting had bevonden: de Angelsaksische boroughs zijn in wezen producten van de troebele eeuwen der Noormanneninvallen (9de-10de eeuw), toen overal burhs (vestingen) werden opgericht waarbinnen zich het weinige handelsleven concentreerde, en welke burhs als handelsplaatsen een weinig later de bestuurlijke centra werden der shires (graafschappen). Zelf schijnen deze boroughs op bestuurlijk en rechterlijk gebied gelijkgesteld te zijn geweest aan een hundred (honderdschap: onderverdeling van de shire), terwijl ze onder koning Edgar, rond 960, een eigen rechtbank moeten hebben gekregen.De verovering van Engeland door de Normandiërs en de daardoor intenser geworden betrekkingen met het vasteland brachten een opbloei van het handelsleven der boroughs. Tevens werden er tal van nieuwe door koningen en baronnen gesticht: in het Domesdaybook (1086) worden een 60 royal boroughs en een 30 medial of mesne boroughs (is: van baronnen) genoteerd, waarvan er niet minder dan een 25 in de tijdspanne tussen 1066 en 1086 waren opgericht. Veel der toen zowel als later gestichte boroughs waren echter economisch niet levensvatbaar en zijn nog in de middeleeuwen weer tot gewone dorpen vervallen.

Is de parallel met de Europese steden tot de 12de eeuw vrij sterk gebleven, daarna begint de evolutie der boroughs een enigszins afwijkende lijn te vertonen: economisch gaan ze nog immer vooruit, doch terwijl op het vasteland de steden zich stilaan ontvoogden om ten slotte het centrale gezag grote moeilijkheden te bezorgen, worden ze in Engeland in die eeuwen door het sterke gezag der Normandische en Plantagenet-vorsten in haar politieke ontwikkeling geremd, zodat ze — met uitzondering van Londen en de Cinque Ports — nimmer revolutionnaire centra zijn geweest. Dit wil niet zeggen dat ze geen uitgebreide privileges hebben verworven. Voor de periode 1066-1307 zijn niet minder dan 760, in hoofdzaak koninklijke, borough-charters bewaard gebleven. Het zijn Richard Leeuwenhart en Jan zonder Land die, om aan de interne moeilijkheden in hun rijk en aan hun nijpend geldtekort het hoofd te bieden, op grote schaal zijn begonnen charters te verlenen aan de boroughs (zij alleen hebben er meer dan 250 uitgereikt), welke politiek door Hendrik III, vooral om fiscale redenen, werd voortgezet. In hun grote lijnen herinneren die charters aan de keuren der vastelandsgemeenten. Economisch: het recht markten en gilden op te richten, tollen te heffen, enz.

Fiscale autonomie: van de 12de eeuw af mogelijkheid door eigen, zelf aangestelde ambtenaren met de koninklijke schatkist te onderhandelen, waar tevoren de sheriff (hoofd van de shire) de som inde die de borough de koning jaarlijks was verschuldigd (is: firma burgi). Rechterlijk-administratieve autonomie: van de 13de eeuw af aanstellen door de burgers van de stadsmagistraten; geleidelijke uitbreiding van de bevoegdheden der stedelijke rechtbanken tot ze alle juridische macht bezaten. Reeds op het einde der 13de eeuw waren vrijwel alle boroughs evenzovele autonome administratief-juridisch-fiscale cellen geworden, volkomen los van de shire, doch onder sterk staatstoezicht. Was oorspronkelijk voor de hoedanigheid van burger en het genieten der privileges daaraan verbonden, enkel het bezit vereist van een burgage tenure (het in eigendom bezitten in de borough van een huis of goed met een jaarlijkse minimumopbrengst van 12 penningen), in de 13de-14de eeuw ontwikkelde zich — zoals ook op het vasteland — een klasse van rijke burgers die economisch, sociaal en politiek alle rechten tot zich trokken, het stadsbestuur (mayor en schepenen) monopoliseerden en de town-council, waar de stedelijke ambtenaren werden gekozen, domineerden. Het verzet der lagere klassen in de 14de-15de eeuw leidde enkel — met de steun van het centrale gezag — tot hun eigen vrijwel volledige uitschakeling. Tot de grote hervormingen in de 19de eeuw zou nog enkel een kleine, oligarchische clan het hele borough-leven beheersen.

In het staatsleven hebben de boroughs door hun vertegenwoordiging in het parlement (Lagerhuis) van Hendrik III (13de eeuw) af een zeer belangrijke rol gespeeld. Vele kleinere boroughs waren echter om fiscale redenen (vergoeding aan hun afgevaardigden; mogelijkheid een hogere belasting te betalen) niet erg op een zetel in het parlement gesteld, zodat allengs enkel een beperkte groep — de aanzienlijke boroughs — in het Lagerhuis was vertegenwoordigd. Toen onder de Tudors en Stuarts dat Lagerhuis steeds groter invloed kreeg, zouden echter de Engelse koningen tal van onaanzienlijke plaatsen tot de rang van borough, met recht op vertegenwoordiging in het parlement, verheffen, om met hun hulp een tegenwicht te vormen tegen de groeiende macht der andere boroughs.

In de 19de eeuw was de toestand onduldbaar geworden, zowel uit gemeentelijk als nationaal oogpunt: oligarchische, enggeestige kliekjes remden in de boroughs iedere vooruitgang; terwijl anderzijds kleine, totaal vervallen boroughs met slechts enkele inwoners (rotten boroughs) in het parlement waren vertegenwoordigd en grote steden niet. Ondanks krachtige tegenstand zette het parlement een reeks radicale hervormingen door: de Reform act van 1832 schonk aan de boroughs een uniform recht bedoeld om de macht der heersende clans te breken; de Municipal reform act van 1835 schiep nieuwe bestuursnormen (stadsbestuur, bestaande uit mayor, aldermen (schepenen) en een council (raad), te kiezen door de cijnsbetalers van de borough), terwijl de vertegenwoordiging van de boroughs in het parlement werd afgeschaft. Met enkele kleinere aanpassingen en verbeteringen (Municipal corporations act van 1882; Local government act van 1888) zijn de toen geschapen verhoudingen in stand gebleven tot de huidige dag.

Ook in Ierland en Schotland is onder Anglo-Normandische invloed het stelsel der boroughs verspreid geraakt. In Ierland gaat de evolutie vrijwel volledig parallel met die in Engeland; in Schotland vertoont ze een paar kleinere afwijkingen. De hervorming naar Engels model der Schotse boroughs (Scottish burhs bill) dateert van 1833. In de huidige V.S. werd het borough-systeem in de 18de eeuw ingevoerd en hebben de gouverneurs der onderscheidene staten toen tal van borough-charters verleend. Met de Revolutie geraakte èn term èn instelling in onbruik. Borough is er nu nog enkel de naam voor de vijf administratieve onderverdelingen van New York city.

DR L. VOET

Lit.: F. W. Maitland, Township and borough (1898); Ballard, Domesday boroughs (1904); Idem, The English b. in the 12th century (1914); Idem, British b. charters, 1042-1216 (1913); Ballard en Tait, British b. charters, 1216-1307 (1923); C. Stephenson, B. and town (1933).

< >