Russisch romanschrijver (Woronesj 1877), van wiens vóór de revolutie verschenen werken in de eerste plaats zijn roman Djerewnje (Het Dorp, 1900) verdient genoemd te worden. Hij schreef gedurende Wereldoorlog I zijn Gospodin uz San Frantsisko (De heer uit San Francisco, 1916).
Boenin nam van meet af aan een onverzoenlijke houding tegen de bolsjewiki aan, kort na het uitbreken van de revolutie bereikte hij over Odessa Parijs, waar hij zich bij de kring van Meresjkowski en de zijnen plaatste. Van zijn in de emigratie geschreven werken is zijn bundel Djelo Kornjeta Jelagina (De daad van de kornet Jelagin) wel de beste. Boenin is geen sterk, maar wel een zuiver talent. Zijn stijl doet soms aan die van Toergenjew denken, maar hij mist diens onovertroffen vertellersgave. In 1933 werd aan Boenin de Nobelprijs toegekend. Kort daarna verschenen zijn voornaamste werken in Hollandse vertaling, w.o. behalve de bovengenoemde ook zijn bekoorlijke novelle Mitina Ljoebow (Mitja’s Liefde).S. VAN PRAAG
Lit.: D. Gorbow, Oe nas i za roebjedjom.
