Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Blanc, (jean joseph charles) louis

betekenis & definitie

Frans staatsman, socialist en historicus (Madrid 29 Oct. 1811 - Cannes 6 Dec. 1882), studeerde na een armoedige jeugd rechten in Parijs en was werkzaam als journalist. In 1839 publiceerde hij in zijn tijdschrift Revue du Progrès zijn ook afzonderlijk verschenen geschrift Organisation du Travail. Uitgaande van de stelling, dat de concurrentie de vloek der gehele maatschappij is en dat ieder mens recht op arbeid heeft, komt hij tot de conclusie, dat slechts de Staat de macht heeft de productie zo te organiseren, dat haar opbrengst allen ten goede komt.

Hiertoe moet de Staat sociale werkplaatsen inrichten, welke elk de arbeiders van één vak omvatten. De Staat verschaft het kapitaal door middel van een lening. Iedere arbeider krijgt een gelijk loon. De opbrengst van de werkplaatsen wordt in drieën verdeeld: één deel krijgen de arbeiders; één deel wordt gebruikt voor het onderhoud van ouden, zieken en invaliden en voor hulp in crisistijd, ook aan andere industrieën; het laatste deel wordt gebruikt voor het aankopen van werktuigen. Op de duur zouden alle sociale werkplaatsen van één industrie samensmelten en uit de samenwerking van deze productiecoöperaties zou een nieuwe maatschappij zonder concurrentie ontstaan.De ideeën van Blanc kregen grote invloed op de arbeiders. Tijdens de Februari-revolutie van 1848 werd hij lid van de voorlopige regering, maar niet als minister van Arbeid. Wel erkende deze regering, welke overwegend uit burgerlijke republikeinen bestond, in een decreet van 26 Febr. 1848 het recht op arbeid door zich te verplichten aan alle burgers arbeid te garanderen, maar in de practijk kwam hiervan niets terecht. Op 1 Mrt werden nationale werkplaatsen geopend, onder leiding van de minister van Openbare Werken, Marie, een tegenstander van het socialisme. Blanc zelf werd voorzitter van een regeringscommissie voor de arbeiders, zonder enige bevoegdheid. De arbeiders waren hiermede niet tevreden en indien Blanc gewild had, zou hij een sociale dictatuur onder zijn leiding hebben kunnen uitroepen. Op het beslissende moment (17 Mrt) weigerde hij dit.

De nationale werkplaatsen mislukten volkomen. Zij waren een caricatuur van de denkbeelden van Blanc. De arbeiders waren in dienst van de regering en niet medewerkers aan een associatie. Het werk was voor een groot deel improductief. Ten slotte werden bijna 120.000 arbeiders in feite door de Staat onderhouden. De ontbinding van de werkplaatsen werd onvermijdelijk, maar leidde tot de bloedige opstand van 23 tot 26 Juni 1848.

Blanc werd in staat van beschuldiging gesteld, bij verstek veroordeeld, en vluchtte in Aug. naar Londen. Hij bleef hier tot de val van het Tweede Keizerrijk; van de amnestie wilde hij geen gebruik maken. In Sept. 1870 keerde hij naar Frankrijk terug en werd in Febr. 1871 lid van de Nationale Vergadering, waar hij tegenover de Commune een middenstandpunt innam. Van 1876 tot zijn dood was hij lid van de Kamer van Afgevaardigden.

Als historicus heeft hij grote betekenis. In de eerste plaats door zijn Histoire de dix ans, 1830-1840, (1842-1844, 5 dln), waarin hij de eerste 10 jaren van de regering van Louis-Philippe beschreef als een strijd tussen het volk en de naar geld jagende bourgeoisie. Het heeft grote invloed gehad en de positie van het koningschap ondermijnd. Als geschiedkundig werk heeft het waarde door de levendige schildering van historische details door een intelligente tijdgenoot. Belangrijk is in de tweede plaats zijn Histoire de la Révolution Française (1846-1862, 12 dln), waarin veel onbekend archiefmateriaal is verwerkt. Hij maakte als eerste gebruik van de Croker-collectie in het Brits Museum.

Blanc verdedigt de Jacobijnen en vooral Robespierre in scherpe tegenstelling tot Michelet. Evenals in het eerste werk besteedt Blanc veel aandacht aan sociale en economische factoren. Overige werken: Histoire de la révolution de 1848, 2 dln; Pages d’histoire de la révolution de févr. 1848; Questions d’aujourd’hui et de demain, 3 dln; Dix ans de l’histoire de l’Angleterre, 10 dln.

MR S. MOK ♰

Lit.: G. de Clercq, L. Bl. (De Gids, 1846, herdr. in: Mr G. de Clercq herdacht, 1887, blz. 49-143); L. von Stein, Gesch. der soz. Bew. in Frankreich (1850) (herdr. 1921), III; Ed. Renard, L. Bl., sa vie, son œuvre Diss. Toulouse (1922); Idem, Bibliogr. relative à L.

Bl. (ibid.); P. Keller, L. Bl. u. die Revolution v. 1848 (Zürich 1926); H. Pechan, L. Bl. als Wegbereiter d. modernen Sozialismus (Jena 1929); J. A.

R. Marriott, The French Revolution of 1848 in its economic aspects, 2 vols. (Oxford 1913) (m. herdr. van de Organisation du Travail); J. P. Mayer, Polit. thought in France from Sieyès to Sorel (London 1943), blz. 50 e.v.; Käte Stark, L. Bl. als Historiker der französ. Revolution (1935).

< >