Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bishnois

betekenis & definitie

heet een godsdienstige secte in Voor-Indië, die vooral in de districten Hissar en Sirsa in Pañjâb en eveneens in Bikanir en de divisie Rohilkhand der N.W.-provincie voorkomt en vele aanhangers telt. Zij werd gesticht door Dsjambhadsji uit Bikanir (geb. 1451), die zijn aanhangers een heilige schrift, Sabdbani, naliet.

De Bishnois in Pañjâb zijn bijna uitsluitend Dsjaat, behorende tot de klasse der timmerlieden. Zij huwen slechts onderling, zijn goede landbouwers en houden veel kamelen. Het priesterschap is niet erfelijk. Zij vereren Dsjambhadsji, die zij als een incarnatie van Visnu beschouwen, onthouden zich van het eten van vlees en beschermen de dieren in de hoogste mate. Zij kleden zich gewoonlijk in wol en snijden de haarlokken af, die de Hindoes op het midden van het hoofd dragen. In hun huwelijksceremoniën mengen zij Mohammedaanse en Hindoegebruiken dooreen.

Hun doden begraven ze gewoonlijk zelf voor de drempel van het huis of in de koestal, soms in zittende houding. De Bishnois der N.W.-provincie zijn meest kooplieden en worden gewoonlijk als een onderafdeling der Banjan beschouwd. Zij hellen tot de Islam over.Lit.: H. v. Glasenapp, Der Hinduïsmus, Religion und Gesellschaft im heutigen Indien (München 1922).

< >