Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Benauwdheid

betekenis & definitie

is een gevoel van beklemming, verstikking, vaak gepaard gaande met angst; zij kan door zeer verschillende oorzaken ontstaan. In de eerste plaats komt zij voor bij vernauwing of verstopping der grote luchtwegen, bijv. door het in de luchtpijp geraken van een vreemd voorwerp, doordat zich ontstekingsproducten tegen de wand van de bovenste luchtwegen aanleggen (zoals bij diphtherie*) of door druk op de luchtpijp (gezwellen, struma).

Wanneer een deel van de longen door ontsteking, gezwelvorming of versterf ten gevolge van bloedvatverstopping niet meer functionneert, ontstaat door de onvoldoende gaswisseling en de bemoeilijkte ademhaling eveneens benauwdheid. Bij hartziekten* kan benauwdheid ontstaan, met kortademigheid, door stuwing van het bloed in de longen of, zonder kortademigheid doch met pijn, bij angina pectoris. Bij asthma* is de benauwdheid het gevolg van de vernauwing der kleine luchtpijptakken. Benauwdheid in de buik kan ontstaan door gasophoping in maag en darmen, door vochtophoping in de buikholte (ascites), door sterke vergroting van bepaalde buikorganen enz. Benauwdheid kan dus in verschillende delen van het lichaam worden gelocaliseerd.Hevige benauwdheid pleegt vergezeld te gaan van een gevoel van angst* welke zo intensief kan zijn, dat men van doodsangst spreekt. In het algemeen ontstaat angst indien het individu wordt bedreigd van buiten af; hij kan dan als een soort waarschuwingssignaal worden beschouwd. De angst, die zich voordoet bij gevaar van binnen uit, noemt men biologische angst; het individu wordt er als het ware door gewaarschuwd voor de bedreiging van zijn bestaan. Een derde vorm van angst is de neurotische angst, welke op geheel andere wijze ontstaat (z neurosen).