Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Bateau-porte

betekenis & definitie

of schipdeur is een drijvende afsluiter van een gegraven dok of van de waterzijde ener scheepshelling. Zij is voorzien van ballastkamers en van een pompinstallatie, zodat water kan worden ingelaten of uitgepompt.

Met water aan boord zinkt de deur. De einden zijn als stevens uitgevoerd, aansluitend op een in hoofdzaak horizontale kiel. Stevens en kiel zijn met hout bekleed, waarop met werk opgevuld leder; het leder met werkvulling dient als elastische dichtingslaag, die tegen de aanslagkanten wordt geperst door de druk van het buitenwater, zodra de deur op de juiste plaats is gebracht, geballast en gezonken. Dokingang of hellingeinde zijn voorzien van een rondgaande sponning in het metselwerk, waarin kiel en stevens der bateau-porte passen. Wil men dok of helling vrijmaken, dan pompt men het water uit de waterkamers, de bateau-porte gaat drijven, en wordt weggesleept; en andersom. Voor het „oppompen” er van moet het buitenwater in dok of op hellingeinde worden gelaten, omdat een zeer gering niveauverschil aan weerszijden van de bateau-porte reeds een zeer grote aanlegdruk daarvan veroorzaakt, die ze eerst belet te rijzen; daarna — bij verder leegmaken der waterkamers — zou de bateau-porte plotseling loskomen en opspringen, waardoor ongelukken te verwachten zijn.

< >