onderzoeker op het gebied van de voedingsleer, (Zwolle, i Apr. 1884) was van 1927-1929 hoogleraar aan de Medische Hogeschool te Batavia. In 1929 werd hij hoogleraar in de physiologische chemie te Amsterdam.
Hij is tevens directeur van het Ned. Instituut voor Volksvoeding. Grote bekendheid verwierf hij zich door de isolatie in gekristalliseerde toestand, samen met Donath, van het anti beriberi vitamine, thans B„ uit het zilvervliesje van de rijst. Dit was de eerste vitamine, die in zuivere toestand werd afgescheiden. Sindsdien heeft hij met zijn leerlingen zeer talrijke onderzoekingen verricht over de vitamines en over de voeding in het algemeen. In 1950 verleende de Sorbonne hem een eredoctoraat.Bibl.: Bijdrage tot de kennis van het cholzuur, diss., Amsterdam (1912); Leidraad voor het physiologisch practicum (met G. van Rijnberk, 2 dln, Haarlem 1916-1918, 3de dr. 1943).