Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Banjoemas

betekenis & definitie

(1) afdeling aan de zuidkust van Midden-Java. Deze beslaat een oppervlakte van 5612,2 km2 en telde in 1930: 2 067 409 inw., verdeeld over de regentschappen Banjoemas, Tjilatjap, Poerbalingga en Bandjarnegara.

De Serajoe-rivier is hier bevaarbaar. Na de aanleg der spoorwegen bleef zij een afvoerweg van de producten uit het binnenland naar de havenplaats Tjilatjap. Vóór de riviermonding, welke zeer breed is, ligt in zee een grote zandbank, waarop dikwijls een hevige branding of tijdens eb zeer weinig water staat. Aangezien dientengevolge geladen prauwen, welke de Serajoe uitstevenden, niet zonder gevaar het een weinig westelijker gelegen Tjilatjap konden bereiken, heeft men een kanaal gegraven, dat de Serajoe-rivier boven haar mond verbindt met het riviertje de Donan, dat bij Tjilatjap uitwatert. Het zuidelijk en vooral het westelijk deel van de residentie langs de linkeroever der Tji Tandoeï is laag en moerassig; enkele moerassen zijn in sawahcomplexen herschapen en deze streken hebben vele immigranten uit de dichtbevolkte regentschappen in de zuidelijke vlakte van Midden-Java, zoals Keboemen en Poerworedjo, tot zich getrokken.In het Z.W. gaan deze moerassen over in de Segara Anakan of Kinderzee. In de Kinderzee mondt de Tji Tandoeï uit; zij is buiten de vaargeulen zeer ondiep, en vele plekken vallen bij eb zelfs droog.

Het vrij hoge rotsachtige Noesa Kembangan scheidt de Kinderzee aan de zuidzijde van de Indische Oceaan. De binnenzee, welke zodoende tegen hoge golfslag of deining beschermd is eindigt in de baai van Tjilatjap, een veilige rede, toegankelijk voor de grootste schepen.

Tjilatjap is door een spoorlijn naar Maos aangesloten op de railverbinding Bandoeng-Djokja. Ten O. van Maos ligt Kroja, alwaar de lijn naar Batavia via Cheribon aftakt.

Landbouw is het voornaamste middel van bestaan. Terwijl het westelijk gedeelte van de afdeling een nog niet „volgelopen” immigratiegebied vormt, telde het district Kroja in 1930 een groot aantal Inheemsen per km2 bouwgrond (t.w. 693). De bevolking is in dit district dicht opeengehoopt en woont in tientallen kilometerslange, op oude strandwallen gelegen nederzettingen. Tussen de spoorlijn Kroja-Maos en de zuidkust bevinden zich acht van deze strandwallen, alle dicht met streekdorpen bezet. Dat hier een zo dichte bevolking kan voorkomen is te danken aan de omstandigheid dat meer dan de helft van de sawah’s jaarlijks tweemaal beplant wordt en dat de opbrengst van de rijstbouw hoog is, nl. 18,4 quintalen gabah (ongepelde rijst) per ha sawah. Ook vinden velen een bestaan in het verkeerswezen (Maos, Kroja). Meer naar het N., in het Serajoe-dal, werkten voor de oorlog enkele suikerfabrieken en waren de sawah’s in de daar gelegen districten voor meer dan 10 pet met suikerriet beplant.

(2), hoofdplaats van de residentie Banjoemas, ligt aan de linkeroever der Serajoerivier. Deze kotta is in ontwikkeling achtergebleven bij het meer noordwaarts, aan de spoorlijn naar Cheribon gelegen Poerwokerto. DR G. KUPERUS

< >