heet een nomadenstam, uit Turkestan afkomstig en behorende tot de Lesghiërs, die omstreeks 560 over de Wolga Europa binnendrong, de Gepiden en Langobarden (tijdelijk) onderwierp en zich omstreeks 570 in de Donauvlakte (het latere Hongarije) vestigde. De Avaren plunderden van hier uit herhaaldelijk het Oostromeinse rijk, Italië en Duitsland, totdat hun rijk versnipperde en Karel de Grote hen in enige krijgstochten onderwierp (791-803).
Tegen hen werd de Avaarse of Oostmark opgericht.De Avaren versmolten na de onderwerping met andere volken; de naam komt na 827 niet meer voor.
Lit.: H. Howorth, The Avars, in: Joum. of the R. Asiatic Soc. of Gr. Brit. and Irel., New Ser., vol. XXI (1889), p. 721-810; E. Stein, Studiën z.
Gesch. des byzant. Reiches, vomehml. unter den Kaisern Justinus II und Tiberius Constantinus (Leipzig 1919): A. Alföldi, Der Untergang der Römerherrschaft in Pannonien, 2 Bde (1924).