Duits wiskundige (Eichwerder, bij Wriezen 11 Mrt 1780 - Berlijn 6 Oct. 1855), beoefende met goed gevolg de wiskunde, de bouwkunst en de staatswetenschappen, zodat hij wegens zijn grote talenten weldra tot „Oberbaurath” en lid van de „Oberbaudirection” in Pruisen benoemd werd. Hij had van 1816-1826 het toezicht op de aanleg van wegen en later van spoorwegen in Pruisen en werd in 1828 gekozen tot lid van de Academie van Wetenschappen.
Hij is vooral bekend als oprichter van het gewoonlijk naar hem genoemde Journal für reine und angewandte Mathematik, dat hij tot zijn dood toe redigeerde en waarin hij een groot aantal belangrijke verhandelingen publiceerde.Bibl.: Versuch über die Rechnung mit veränderlichen Gröszen ( 1811 ) ; Sammlung mathematischer Aufsätze und Bemerkungen (2 dln, 1820-1822); Versuch einer allgemeinen Theorie der analytischen Facultäten (1823) : Lehrbuch der Arithmetik und Algebra (1825).