R.K. theoloog (Hagen 23 Oct. 1834 - Valkenburg 26 Juni 1918), trad in 1853 in de orde der Jezuïeten, doceerde na zijn priesterwijding in 1862 theologie in de ordescholen te Maria Laach en Ditton Hall (Engeland), maar moest zich sinds 1880 om gezondheidsredenen tot schriftelijke arbeid beperken. Zijn werken bewogen zich bij voorkeur op het gebied van de moraaltheologie, van sociale vraagstukken en van de ascese.
Bibl.: Op het gebied der moraal: Theologia moralis (2 dln, 1883-1884); Compendium theologiae moralis (1886), een uittreksel uit het voorgaande; Casus conscientiae (2 dln, 1902-1903). Op sociaal gebied: Das bürgerliche Gesetzbuch des deutschen Reiches (1899), gezien van het standpunt van de zielzorger; Arbeitsvertrag und Streik (1889); Die soz. Not u. der kirchl. Einflusz (1892); Die soz. Frage u. die staatliche Gewalt (1892); Intern. Regelung der soz. Frage (1893). Op ascetisch gebied: Der Christ im beträchtlichen Gebet (4 dln, 1916-1917). Zijn sociale werken dankten hun ontstaan vooral aan zijn artikelen in het tijdschrift ,,Stimmen aus Maria Laach”. Al zijn geschriften werden meermalen herdrukt.