(Adolf), Duits natuurkundige (Schwerin 18 Nov. 1839 - Israëlsdorf 21 Mei 1894), werd in 1868 hoogleraar in de natuurkunde aan de polytechnische hogeschool te Zürich, in 1870 te Würzburg, in 1872 te Straatsburg en in 1888 te Berlijn. Hij hield zich vooral met de studie der geluidstrillingen bezig en ontdekte de poederfiguren in gesloten trillende buizen, die een eenvoudig middel gaven om de voortplantingssnelheid van het geluid in gassen en ook in vaste lichamen te bepalen en dientengevolge nog andere belangrijke physische constanten te vinden.
Ook ontdekte hij de anomale dispersie bij sommige stoffen in het golflengtegebied, waar ze het licht opslorpen.