is de hoofdplaats van de Sette Comuni (Zeven Gemeenten) op een hoogvlakte van de Lessinische Alpen in de Italiaanse provincie Vicenza, deel uitmakend van het Tiroolse front in Wereldoorlog I. In de lente van 1916 gingen de Oostenrijkers aldaar tot het offensief over; op 15 Mei verraste aartshertog Eugenius de Italianen op een front van 45 km breedte tussen Ubori aan de Etsch en Burgen aan de Brenta.
In een frontaanval werden de Italianen teruggeslagen. Op 19 Mei waren zij tussen het Lain- en Etschdal uit Tirol verdreven. De 30ste bezetten de Oostenrijkers Asiago en Arsiero. De Italianen verloren 31 000 krijgsgevangenen en 300 kanonnen. Het offensief kon echter niet worden uitgebuit, doordien het onmogelijk bleek, de zware artillerie in het bergterrein snel van stelling te doen veranderen. Allengs kregen de Italianen gelegenheid zich te herstellen.
Zij gingen op 10 Juni 1916 tot de tegenaanval over; Asiago werd op 25 Juni 1916 hernomen en op 23 Sept. hadden zij het verloren gegane gebied geheel heroverd. De 10de Nov. 1917 ging Asiago opnieuw in Oostenrijkse handen over, maar op 24 Oct. 1918 begon hier het 6de Italiaanse leger de hoofdaanval, die 29 Oct. de Oostenrijks-Hongaarse troepen dwong tot de ontruiming van het hoge bergplateau.Lit.: Gedenkboek van den Europ. Oorlog 1914-1918, III, IV, (Leiden 1916-1919).
