Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Arthur HONEGGER

betekenis & definitie

Zwitsers componist (Le Havre 10 Mrt 1892), studeerde van 1909 tot 1911 aan het conservatorium te Zürich, daarna tot 1915 aan het conservatorium te Parijs o.m. bij Gédalge (contrapunt), Widor (compositie), d’Indy (instrumentatie) en Capet (viool).

Na een korte episode van impressionnistische invloeden koos Honegger zich J. S. Bach tot muzikaal ideaal. Voor het eerst werd hij bekend als lid van de „Groupe des six” (z Frankrijk, muziek na 1800), die in 1920 te Parijs debuteerde met een luidruchtig programma.

Een jaar later voltooide hij zijn dramatische psalm Le Roi David, die binnen enkele jaren een even onverwacht als opzienbarend en door geen enkel ander modem koorwerk geëvenaard wereldsucces werd. Door zijn in 1923 geschreven orkestwerk Pacific 231, een soort „Sinfonische Dichtung”, waarin het sissen en knarsen van een moderne locomotief naturalistisch door het orkest werd weergegeven, deed hij velen van zijn bewonderaars twijfelen aan de ernst van zijn bedoelingen. Zijn later werk met hoogtepunten als La danse des Morts en Jeanne d’Arc au bûcher heeft alle twijfel weggevaagd, zo zelfs dat hij thans tot de weinige, zeer belangrijke levende componisten gerekend moet worden.

Bibl. : H. schreef voor het theater: Horace Victorieux (1921); Le Roi David (1921); Judith (1925); Antigone (1927); Amphion (1928) ; Les Gris du Monde (1931) ; Les Aventures du Roi Pausole (1930); L’Aiglon (samen met Ibert, 1937) ; de balletten: Skating Rink (1921); Sous-Marine (1924); Sémiramis (1934) en La Cantique des Cantiques (1938); toneelmuziek: La danse macabre (1919); Saul (1922); Fantasio (1922); Antigone (1922); Liluli (1923); Phaedre (1926) en Jeanne d’Arc au bûcher (1938); voor orkest: Le chant de Nigamon (1917) ; Pastorale d’Eté (1920) ; Horace Victorieux (1921); Chant de Joie (1923); Pacific 231 (1923); pianoconcertino (1924); Rugby (1928); celloconcert (1929); Prelude, Arioso en fughetta op de naam Bach (1933); Nocturne (1939) en twee symphonieën; kamermuziek: o.m. 3 strijkkwartetten, 2 vioolsonates, 1 cellosonate, 1 altsonate, een sonatine voor 2 violen, een sonatine voor viool en cello, een sonatine voor klarinet en piano; kleine pianostukken, liederen en filmmuziek.

Lit.: R. Manuel, A. H. (1925); W. Tappolet, A. H. (1933, Duitse tekst, Fr. vert. 1938) ; J. Bruyz, H. et son oeuvre (Paris 1947).

< >