Nederlands scheikundige (Oisterwijk 28 Aug. 1859), studeerde te Leiden, daarna te Heidelberg en te München. In 1889 werd hij directeur van het Rijkslandbouwproefstation te Groningen, in 1893 hoogleraar in de chemie aldaar, van 1905-1924 hoogleraar te Amsterdam.
Hij heeft tal van onderzoekingen, vooral over de substitutie in aromatische verbindingen, verricht. Bovendien is hij de schrijver van twee der thans nog steeds zeer veel gebruikte leerboeken : Leerboek der Anorganische Chemie en Leerboek der Organische Chemie (beide ettelijke malen herdr. en in tal van vreemde talen vert.) en van Die direkte Einführung von Substituenten in den Benzolkem (1910).