(alumen) is een dubbelzout van aluminium- en kaliumsulfaat K2S04. Al2(S04)3.24H20.
Als zodanig is het een prototype voor een gehele reeks dubbelzouten van de algemene formule M21S04.M2lu(S04)s 24H20. Hierbij is M1 een eenwaardig metaal: K, Na, Rb, Cs, NH4, Tl of Li, MIII een driewaardig metaal: Al, Cr, Fe, Co, Rh, Ir, Mn, V. Bovendien kan de zwavel door selenium worden vervangen of zelfs kan K2BeF4 de plaats van K2S04 innemen. Zij ontstaan wanneer de oplossingen van de zwavelzure zouten van genoemde metalen te zamen tot kristallisatie worden gebracht. Er is hier sprake van de vorming van een dubbelzout in tegenstelling tot een complex. Deze aluinen kristalliseren alle in kubische kristallen, vaak in octaëders. Onder invloed van een lage zuurgraad (Roomse aluin) en van bijmengselen, zoals ureum, ontstaan daarentegen kubi. Door langzame aangroeiing van een kristal, opgehangen in een verzadigde oplossing, kunnen enorm grote kristallen worden gekweekt. Daarbij is het ook mogelijk bijv. een kristal van kalialuin te laten groeien in een oplossing van chroomaluin K2S04.Cr2(S04)324H20 enz. en omgekeerd. Deze kristallen krijgen aldus een opbouw uit verschillende gekleurde lagen. Niettemin heeft het röntgenonderzoek geleerd, dat er binnen de groep van de aluinen drie groepen met iets verschillende fijnstructuur kunnen worden onderscheiden.Bij sterke verhitting ontwijkt met het water ook zwavelzuur en na uitlogen van de gloeirest met water blijft aluminiumoxyd over; vandaar de verouderde naam aluinaarde voor dit oxyd en vandaar weer de naam van het element aluminium afgeleid van alumen. Bij zwakke verhitting ontstaat een basisch aluminiumsulfaat + kaliumsulfaat, gebrande aluin.
Eén deel gewone aluin lost op in 3/4 deel warm en in 10½ deel koud water.
Aluin was reeds aan de tijdgenoten van Plinius bekend en werd ook toen reeds in de ververij gebruikt. Het werd vooral gewonnen uit aluniet, K2S04.Al2(S04)34Al(0H)3, dat in Italië bij Tolfa voorkomt. Ook elders echter wordt aluinlei aangetroffen, die dit mineraal bevat. De ingewikkelde wijze, waarop hieruit vroeger aluin werd gewonnen, zij hier niet vermeld. Thans wordt aluin uitsluitend verkregen door kaliumsulfaat toe te voegen aan oplossingen van aluminiumsulfaat (z aluminium, aluminiumverbindingen).
De technische betekenis van aluin tegenover aluminiumsulfaat was lange tijd gelegen in de zuiverheid van aluin, in het bijzonder in het lage ijzergehalte, dat in goede Roomse aluin minder dan 0,005 Pct bedraagt. Sedert een vijftigtal jaren heeft aluin echter zeer aan betekenis ingeboet en thans is het practisch geheel door aluminiumsulfaat verdrongen, waar deze laatste verbinding 18,1 pct Al203 als actiefbestanddeel bevat, tegen aluin maar 10,8 pct Al203.
Uit sleur en conservatisme wordt aluin nog wel gebruikt voor de allerfijnste soorten papier, bij het verven met de meest gevoelige kleuren en voor fijn, wit, glacéleer. Ook is er nog steeds enige vraag voor het looien bijv. van konijnenvellen door amateurs en voor het harden van gips.
Een toepassing van de adstringerende werking vormen de stiften of blokken van aluin voor gebruik na het scheren. Aluin wordt ook toegepast in combinatie met natrium-bicarbonaat in bakpoeders. In de meeste landen is dit verboden, hoewel de schadelijkheid bij gering gebruik twijfelachtig is.
De overeenkomstige, eigenlijk goedkopere, natriumaluin kristalliseert moeilijker. Ammoniakaluin komt geheel overeen in eigenschappen met kalialuin. Voor de toepassing van chroom- en ijzeraluin, zie chroom- en ijzer verbindingen.
PROF. DR J. A. A. KETELAAR.