Engels dichter en essayist (Staffordshire 16 Sept. 1880), geldt als een der beste na-Victoriaanse, maar nog sterk traditionalistische dichters uit het begin van deze eeuw. Hij studeerde aan het Exeter College te Oxford, werd later, na een serie lezingen over de zee in de Engelse poëzie (gepubliceerd 1913-1914) professor in de moderne Engelse literatuur aan de Princeton University, tot 1923.
Hij debuteerde in igo2 met verzen in The loom of years; zijn beste gedichten vindt men in Poems (1904): vloeiend, melodieus, wars van nieuwere theorieën en experimenten, in de trant van Tennyson en Swinburne. Zijn balladen, naar oude voorbeelden, werden terecht het beroemdst. Noyes heeft steeds een groot publiek gehad, wat hem niet ten goede is gekomen. Zijn epos Drake (1906-1908), en zijn trilogie in dichtvorm The torch-bearers (1922-1930) waren dieptepunten. Hij schreef met Robin Hood (1911) een poëtisch drama.Bibl. (voorn. werken): Collected Poems (1910, 1920, 1927); The Return of the Scarecrow (1929, roman); The Opalescent Parrot (1929, essays); Voltaire (1936); The last man (1940).