Duits schrijver (Lautenburg, West-Pruisen, 15 Oct. 1895), studeerde sinds 1913 te München literatuur, waar hij al spoedig ook in de redactie trad van de Neuen Merkur. Na Wereldoorlog I was hij dramaturg van de Münchener Kammerspiele; na 1920 wijdde hij zich uitsluitend aan de letteren. Sinds 1933 geëmigreerd, woonde hij eerst te Florence, daarna in Frankrijk en in Californië.
Grote naam verwierf hij zich door zijn roman Der Teufel. Dit peil heeft hij later niet meer bereikt. Hij vertaalde verschillende werken uit het Frans, o.a. van de Musset.Bibi.: Die Lieder vom Lächeln und der Not (1917); Die Heiligen. Legendäre Geschichten (1919). Romans: Die Brüder (1924); Der Teufel (1926); König Haber (1927); Rebellen (1928); Guerra (1929); Narrenspiegel (1932); Neuer Cäsar (1934); Kaiserreich (1936); Königin Christine von Schweden (1938); Es waren ihrer sechs (1949).