Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 07-02-2022

Alfred DOUGLAS

betekenis & definitie

lord, (Bruce), Engels dichter en kunstkenner (Ham Hill bij Worcester 22 Oct. 1870 - Lancing, Sussex, 20 Mrt 1945), was de derde zoon van John Sholto Douglas, markies van Queensberry, die stamde uit het beroemde geslacht, waartoe graaf James Douglas, Archibald Bell-the-Cat en Gavin Douglas behoorden. Spoedig een intiem vriend van Oscar Wilde*, was hij ten nauwste betrokken bij de befaamde rechtzaak tegen laatstgenoemde (1895); hij kan terecht gelden als diens kwade genius, vooral nadat Wilde de gevangenis verlaten had.

Zijn eerste gedichten werden uitgegeven door de Mercure de France, voorzien van een Franse prozavertaling (1896). Sterker werk volgde in 1899: The City of the Soul, en in 1919 verschenen zijn Collected poems, grotendeels zeer verzorgde verzen, die getuigen van fantasie en zeggingskracht, maar die vaak iets wekelijks hebben. Van 1907-1910 redigeerde hij The Academy. In 1911 werd hij Katholiek. Later hevig antisemiet, beschuldigde hij Winston Churchill er van opzettelijk een vals verslag te hebben gegeven van het zeegevecht bij Jutland met de bedoeling dat Joodse financiers hun slag konden slaan op de beurs te New York; daarvoor werd hij tot een halfjaar gevangenisstraf veroordeeld (1923). In de gevangenis schreef hij de sonnettencyclus In excelsis (1924).E. C. VAN DER GAAF

Bibl.: Oscar Wilde and myself (1914); Collected satires (1926); Complete poems (1928); Autobiography (1929); The true history of Shakespeare’s sonnets (i933); Lyrics (1936); Sonnets (1936); Without apology (1938); Oscar Wilde: a summing up (1940); Ireland and the war against Hitler (1940).

Lit.: P. Braybrooke, Lord A. D., his life and work (1931); W. Freeman, The Life of Lord A. D. (London 1948).

< >