Duits archaeoloog (Hannover 10 Dec. 1831 - Berlijn 19 Juli 1914), deed, na gestudeerd te hebben te Göttingen en Berlijn, een reis door Italië en Griekenland, werd vervolgens in 1863 hoogleraar te Halle, in 1869 te Wenen en in 1877 te Berlijn. Hij was leider van de opgravingen in Samothrace van de Oostenrijkse en te Pergamon van de Duitse expeditie en verwierf het Pergamon-altaar voor Berlijn.
Bibl.: Reise auf den Inseln der thrakischen Meeren (1860); Melische Tongefasse (1862); Archäologische Untersuchungen auf Samothrake (samen met Niemann en Benndorf, 1875-1880); Die attischen Grabreliefs (4 dln, 1890-1923) ; Altertümer von Pergamon (dl I, 1912-1913).
Lit.: H. Drogendorff, A. C. (1915).