Ned. zendeling en ethnograaf van Midden-Celebes (Soerabaja 10 Oct. 1869 - ’s-Gravenhage 19 Jan. 1949). Als ethnograaf genoot hij een wereldnaam.
Ook andere Indonesische gebieden werden door hem beschreven. Na zijn terugkeer in het vaderland bleef hij doorwerken, waarvan o.m. het vierdelige werk over de West-Toradja’s getuigt, terwijl een herziening van de ethnografie van de Bare’e-sprekende Toradja’s gereed kwam. Zijn verdiensten werden o.a. erkend door zijn benoeming tot lid van de Kon. Ak. van Wetenschappen en de verlening van de doctorsgraad h.c. door de Universiteit te Utrecht (I9I3)-Bibl.: Grammaticale schets van de Bare’e-taal (meteen woordenlijst) (Bijdr. Taal-, Land- en Volkenk. dl XLII, 1893); De Bare’e sprekende Toradja’s van Midden-Celebes (1912-’14, 3 dln), waarvan dl 3, Taal- en Letterk. van N. Adriani is; De inlander en de zending (1907); Van Heiden tot Christen (1925); Het animisme in den Ind. Archipel (1906); De rijstmoeder in den Ind. Archipel (Versl. en Meded. Kon. Ak. v. Wetensch. Afd. Letterk. 4de reeks, 5, 1903); De oorsprong van de priestertaal in Poso (Meded. Kon. Ak. v. Wetensch. Afd. Letterk., dl 76, 1933, serie B nr 7); De West Toradja's op M.-Celebes (1938, 4 dln en 1 dl pltn); verder tal van artikelen, vooral in de Bijdr. tot de taal-, land- en volkenk. en het Tijdschrift voor Ind. taal-, land- en volkenk.
Lit.: Indonesië, II, 1948-’49; Bijdr. t. d. taal-, land- en volkenk. 105, 1949; Jaarb. Kon. Ned. Ak. v. Wetensch. 1948-1949; K. J. Brouwer, A. C. K., dienaar der Toradja’s (Den Haag 1951).
