Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Alabama

betekenis & definitie

(officiële afkorting Ala) is een der zuidelijke staten der V.S. In N.Z.-lijke richting is de grootste lengte ruim 600 km, O.-W. is de grootste breedte 360 km.

Alabama is verdeeld in 67 counties, de hoofdstad is Montgomery (1940: 78 084 inw., Groot-Montgomery 1940: 93 697 inw.); het aantal inwoners was in 1940: 2 832 961, waarvan 983 290 „gekleurden”, d.w.z. negers en mulatten. De staatsuniversiteit ligt bij Tuscaloosa.Het N.O.-lijke deel van Alabama behoort nog tot het Appalachisch bergland (hoogte tot 750 m) en hier stroomt ook de Tennessee River erdoor, in welker stroomgebied de laatste tijd grote veranderingen plaats vonden. Andere belangrijke rivieren in Alabama zijn de Mobile, gevormd door de Alabama en Tombigbee (die als voornaamste zijrivier de Black Warrior opneemt) en de Chattahoochee, op de grens met Georgia. De rivieren van Alabama zijn over grote afstanden bevaarbaar, ten dele door de bouw van dammen en sluizen. De Mobile stroomt in een baai, waaraan de havenstad Mobile (78 720 inw., Groot-Mobile 1940: 114 906 inw.) ligt. Het Z. en Z.W.-lijke deel van de staat behoort tot de kustvlakte, vanouds begroeid met pijnbossen, die geruime tijd een grote opbrengst aan terpentijn leverden. Kunstmest en spoorwegaanleg hebben dit gebied, vroeger schaars bevolkt, ontsloten en er de bevolking snel doen stijgen. Katoen, het voornaamste marktgewas van Alabama, verbouwd tot ver noordelijk in het heuvelland vóór het gebergte, is thans ook hier een belangrijk product. Ten N. dezer zandige vlakte volgt een strook, „Clay Hills”, te beschouwen als een enigszins gewijzigde voortzetting van de Piedmont der Zuid-Atlantische staten. Ten N. hiervan begint, ongeveer 45 km ten W. van de grens met Georgia, een prairiestreek die zich, gemiddeld 45 km breed, halve-maanvormig in N.O. Mississippi voortzet. Deze donkergrijze tot zwarte kleistrook, de Black Belt, ontstaan uit verweerde kalksteen met een sterk fosfaatgehalte, was vroeger bijzonder geschikt voor de katoenteelt; het werd een plantage-district, met een talrijke negerbevolking. Door de slavenbevrijding en nog meer door de komst van een schadelijk insect, de boll weevil, is de katoen vrijwel geheel uit dit gebied verdwenen, ook de bevolkingssamenstelling werd steeds „blanker”. Ten N.O. van de Black Belt beginnen de voetheuvels die naar het Appalachisch gebergte leiden.

Als landbouwgewas volgt de maïs in belang op de katoen (die slechts in het lage, moerassige kustgebied, de Black Belt en de bergachtige delen ontbreekt) . De maïs dient hier voor het eigen gebruik der bevolking en komt steeds als tweelinggewas bij de katoen voor. De welvaart der landbevolking is in de katoendistricten over het geheel gering. De landbouw levert voorts in de katoendistricten aardappelen, zoete aardappelen, hooi, haver, sorgheem en suikerriet (waaruit de boeren stroop bereiden, die suiker vervangt), aardnoten en fruit.

Het klimaat (z Amerika, Verenigde Staten) vertoont overgang van gematigd in het N.O.-lijk bergachtig deel tot halftropisch in het kustland. Buiten het gebergte kan men op een langdurige vorstvrije periode en hete zomers rekenen. De gemiddelde jaarlijkse neerslag bedraagt 130 mm. In het zandige pijnbosgebied helpen artesische putten bij de waterverschaffing. Alabama is bijzonder rijk aan waardevolle delfstoffen. De steenkool, met goede cokeskwaliteiten, ligt voor mijnbouw toegankelijk onder een uitgestrekt gebied in de noordelijke helft van Alabama, te beschouwen als het zuidelijke einde van het Appalachisch kolenveld. In Alabama levert het Warrior-bassin (Walker County en omgeving) 80 pet van alle kool, in die staat gedolven. Voor de productie van ijzererts is Alabama derde staat der Unie. Het komt hoofdzakelijk uit de streek tussen Birmingham en Bessemer. Voorts vindt men goud, zilver, bauxiet, graphiet, mangaan, mica in niet zeer belangrijke hoeveelheden. De nabijheid van kool, ijzererts en kalksteen deed een bloeiende ijzer- en staalindustrie ontstaan, waarbij later katoenspin- en weverij kwam, ook in de noordelijke helft van de staat, in de voetheuvels van het bergland.

Alabama is reeds in 1519 bezocht door den Spanjaard Pineda. De Soto trok hierdoor op zijn westwaartse tocht, die in 1539 in Florida begon. Na La Salle’s exploratie van de Mississippi (in 1682) werd Alabama opgenomen in Frans-Louisiana. In 1702 stichtte La Moyne Mobile, in 1711 werd Fort Condé gebouwd, de kiem van Mobile. In 1721 kwamen de eerste negerslaven in Alabama. Later zijn verschillende delen ervan in Frans, Engels en Spaans bezit geweest; in 1817 werd het „Mississippi Territory” gesplitst: het westelijke deel werd de Staat Mississippi, het oostelijke het „Territorium van Alabama”; dit trad 14 Dec. 1819 als zelfstandige staat in de Unie.

Lit.: T. Owen, History of Alabama and Dictionary of Alabama Biography, 4 vols., (Chicago 1921); A. N. J. den Hollander, Veranderingen in de Black Belt van Alabama-Mississippi (Tijdschr. v. Econ. Geogr., Mei 1933); G. Carmer, Stars fell on Alabama (New York 1934); H. W. Odum e.a., Alabama Past and Future (Chicago 1941); C. S. Davis, The Cotton Kingdom in Alabama, Auburn, I Ala. (1939); J. C. Dubosc, Alabama History (Atlanta 1908).