dynastie van in feite onafhankelijke Arabische emirs over Tunesië en omliggend gebied (in het Arabisch Ifrîkija) van 800-909. Stichter was de stadhouder Ibrahim ibn alAghlab, die in een soort leenverhouding tot de Abbasiedische kaliefen van Bagdad kwam te staan.
Van de elf vorsten dezer dynastie was de meest energieke Zijadat Allah (817-838), die in 827 met de Mohammedaanse verovering van Sicilië begon. Onder het betrekkelijk goede bestuur der Aghlabieden heeft de orthodoxe Islam zich in het door sectarische Berbers bewoonde Noord-Afrika kunnen uitbreiden, met name de Malikietische rechtsschool. Ook zijn enige belangrijke bouwwerken aan deze dynastie te danken, vooral de beroemde moskee van Kairawan (de zgn. Sidi Okba-moskee), die onder Zijadat Allah begonnen werd. In 909 kwam een eind aan de reeds innerlijk verzwakte dynastie, doordat hun gebied door de uit het Westen komende Sji’ietische Fatimiedenbeweging veroverd werd.PROF. DR J. H. KRAMERS
Lit.: Ibn Khaldoun, Histoire de l’Afrique sous la dynastie des Aghlabites (1841); Idem, Histoire des Berbères (1852-1856); Amari, Storia dei Musulmani di Sicilia (1854-1868), 2. éd. 1931; Fournel, Les Berbères: Etude sur la conquête de l’Afrique par les Arabes (1875-1881); Vonderheyden, La Berbérie oriëntale sous la dynastie des Benou ’1-Arlab (1927); H. Saladin, Lamosquée de Sidi-Okba (1899).