(Lat. aes = koper) noemde men bij de Romeinen de Schatkist van de staat of ook de staatsmiddelen. Het bevond zich in de tempel van Saturnus en stond onder beheer van quaestoren, jonge ambtenaren; deze konden echter niet handelen zonder besluit van de Senaat, aan wie de volle beschikking over Rome’s geldmiddelen toekwam.
In het aerarium kwamen alle gewone belastingen en bijdragen en de lopende uitgaven werden er uit bestreden. Ook diende het als archief voor alle belangrijke staatsstukken. In de keizertijd behield eerst de Senaat zijn recht op de staatsgelden; de keizer had zijn eigen schatkist, de fiscus-, later werd dit verschil opgeheven en beschikte de keizer ook over het aerarium. — Naast het gewone aerarium bestond het aerarium sanctius, vermoedelijk een noodfonds voor moeilijke tijden. Augustus richtte een afzonderlijk aerarium militare in voor de uitkeringen aan oudgedienden.