of bol van Aeolus, den god van de wind. Het toestel wordt beschouwd als het eerste werktuig waarmede rechtstreeks door het uitstromen van stoom een draaiende beweging wordt verkregen.
In zijn boek over de Pneumatica, deel II, sub XI, beschrijft Heron van Alexandrië (omstreeks 50 n. Chr.) dit toestel op de volgende wijze: „Boven een gestookte ketel zal een bol zich om een tap bewegen. Zij a𝛽 een met water gevulde ketel, die gestookt wordt; van boven zij de ketel gesloten door een deksel y𝛿; door dit deksel zij een gebogen pijp 𝞯n gedreven waarvan het einde η luchtdicht is ingeperst in een holle kogel vx Diametraal tegenover het einde η ligt een top ηచ𝜇, die vaststaat op het deksel. De bol zij met twee gebogen diametraal tegenover elkaar staande pijpjes voorzien, die in de bol uitmonden en naar tegengestelde richtingen zijn gebogen. De bochten moet men zich denken rechthoekig en dwars op de lijn 𝛽𝜇. Wordt nu de ketel gestookt, dan is het gevolg, dat de damp door η in de bol dringt, door de omgebogen pijpjes uitstroomt en de bol aan het draaien brengt, zoals wij dit reeds eerder hebben gezien bij de dansende figuren.” (Pneumatica).