waterstaatsingenieur (Maastricht 13 Febr. 1867 ’s-Gravenhage 6 Febr. 1944), trad na studie aan de Polytechnische School in de Rijkswaterstaatsdienst en was vnl. in het Z.O.-gedeelte van Nederland werkzaam en wel bij de werken tot verlegging van de Maasmond, daarna te Breda, waar hij in 1893 voor het eerst het denkbeeld ener centrale electrische bemaling en wel voor de Dongepolders aangaf, Zutfen, Roermond, Gorinchem en Breda, tot hij in 1915 als hoofdingenieur-directeur te Maastricht optrad. Hij was van 1918-1922 minister van Waterstaat in het eerste kabinet-Ruys de Beerenbroeck.
In 1923 werd hij directeur-generaal der Posterijen en Telegrafie, doch kwam in 1924 bij de Rijkswaterstaat terug en werd belast met de directie Groote Rivieren, die hij in 1928 verwisselde met de directie Limburg, aan het hoofd waarvan hij bleef tot 1933.