Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-06-2022

Ademwortels

betekenis & definitie

(pneumatophoren) zijn eigenaardige wortels, die bij verschillende tropische moerasplanten, in het bijzonder bij de bomen der Mangroveformalie, als aanpassing aan de slecht geventileerde bodem moeten dienen, om aan de onderaardse delen de nodige zuurstof toe te voeren. De vorm en inrichting dezer organen zijn zeer verschillend.

Bij Carapa obovata zijn het horizontale slangvormig gekronkelde wortels, welker uit het slijk stekende, scherpkantige bovenzijde talrijke lenticellen vertoont. Bij andere Carapa-soorten, bijv. C. moluccensis, komt het door ongelijkmatige diktegroei tot de vorming van naar boven gerichte papillen op deze wortels. Bij verschillende soorten van Bruguiera zijn de wortels herhaaldelijk plaatselijk knievormig boven het slijk uitgebogen en aldaar met grote lenticellen voorzien of zelfs van de schors ontdaan. Bij Avicennia, Sonneratia acida en alba enz. doen zij zich voor als afzonderlijke onvertakte, aspergeachtig uit de bodem oprijzende zijwortels ter lengte van een vinger of zelfs van een gehele arm, terwijl eindelijk bij de soorten van Rhizophora het zich boven het slijk bevindend gedeelte der „steltwortels” dezelfde betekenis heeft.Ook bij de Noordamerikaanse Moerascypres, Taxodium distichum, en bij palmbomen, Eugeissonia tristis, worden dergelijke ademwortels, zelfs tot 1½ m hoogte, aangetroffen. Deze bezitten, evenals die der mangrove, een luchthoudende kurkhuid of luchthoudende schors. Verder komen ademwortels voor bij de eveneens niet tot de mangrove behorende, in de tropen en ondiep water veel voorkomende soorten van het geslacht Jussieua.

Hier zijn het gewoonlijk onvertakte sponsachtige bij wortels, die uit de in het slijk kruipende wortelstok tot aan de waterspiegel hoog groeien. Zij zijn niet negatief geotropisch, zoals die van de bovengenoemde planten, maar worden in het water opgehouden door het luchtgehalte van hun aërenchymmantel, die hier de plaats van de kurkhuid inneemt.

PROF. DR TH. J. STOMPS

< >