Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Abraham van bemmelen

betekenis & definitie

Nederlands wis- en natuurkundige (Delft 19 Nov. 1763 -Den Haag 16 Aug. 1822), behoorde te Franeker en te Amsterdam tot de leerlingen van den hoogleraar Van Swinden en was werkzaam als lector aan de Fundatie-Renswoude te ’s-Gravenhage en als leraar aan het gymnasium aldaar. Hij heeft werken uitgegeven over waterbouwkunde, maar vooral heeft hij naam gemaakt door zijn Lessen over de Algebra of Stelkunst, die in Nederland op de meeste Latijnse scholen werden ingevoerd en meermalen zijn herdrukt.

Bibl.: Inleiding tot de waterbouwkunde (1793); Grondbeginselen der proefondervindelijke natuurkunde (4 dln, 1799-1808); Onderzoek omtrent het ontvlammen van den phosphorus in het zoogenaamd ijdel der luchtpomp (1802); Lessen over de Algebra of Stelkunst (1818).

< >