Amerikaans componist (Brooklyn N.Y. 14 Nov. 1900), volgde na een reeds vroeg begonnen piano-studie, voortgezet o.a. bij Wittgenstein en Adler, de compositielessen van Rubin Goldmark. Hij voltooide deze opleiding in Frankrijk bij Nadia Boulanger, waartoe het hem in 1924 en 1925 toegekende Guggenheim-stipendium hem in staat stelde.
Voor de eerste maal werd een van zijn werken uitgevoerd op het festival van de I.S.C.M. te Frankfort a.d. M. (1927). In 1930 bekroonde de Victor Company zijn Dance Symphony. Van 1928-1931 heeft hij met Roger Sessions de Gopland-Sessions-concerten geleid voor de verbreiding van de moderne Amerikaanse muziek. Hij is lid van de League of Composers en kreeg van deze organisatie en van het Columbia Broadcasting System opdrachten voor composities.
Van zijn uitgebreide werkzaamheid als publicist getuigen zijn artikelen over muzikale onderwerpen in The American Mercury, Modern Music, The New Republic, The Musical Quarterly enz.Bibl.: C.s œuvre, waarin de invloeden van jazz-muziek, Middenamerikaanse en Joodse muziek zijn waar te nemen, omvat o.a. de balletten Grohg; Hear Ye, Hear Ye!; Billy the Kid; Appalachian Spring en Rodeo. De school-opera The Second Hurricane en muziek voor de films Of Mice and Menen Our Town. Voor orkest: Symph. voor orgel en orkest, Symph. no i, A Dance Symph., Symph. Ode, Short Symph., Statements, El Salon Mexico, Music for the Radio, An Outdoor Overture, Quiet City Letter from Home, Danzon Gubano, Music for the Theatre, Two Pièces for String Orchestra.
Verder een Concert voor piano en orkest; Portrait of Abraham Lincoln voor spreekstem en orkest; koorwerken en kamermuziek; pianowerken en liederen.
Lit.: O. Thompson, Intern. Cyclopedia of Music and Musicians (New York 1946).