Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Jaspis

betekenis & definitie

Jaspis, een gesteente, hetwelk tot de familie der kwartsen behoort, is bont of éénkleurig, heeft een vet- of glasglans of is mat en ondoorzigtig, op zijn meest aan de kanten doorschijnend, komt voor in ongekristalliseerde massa's, onregelmatige knollen of lagen, en bestaat uit kiezel, leem en ijzeroxyde. Men heeft onderscheidene soorten van dit gesteente, namelijk gewonen jaspis, die meestal êènkleurig, somtijds gestreept, gevlekt of gewolkt, bloedtot scharlakenrood, geelachtig-bruin tot pikzwart, zelden groen is, — agaatjaspis, concentrisch of bondvormig gestreept (met evenwijdige banden), meestal wit, geel of rood , — bandjaspis, die vaak in aanzienlijke lagen wordt aangetroffen, zooals in Saksen en Siberië , gewoonlijk door evenwijdige banden gestreept, groen, blaauw, geel, rood, bruin en grijs, en schelpachtig op de breuk, — kogeljaspis met concentrische, door bolvorming voortgebragte ringen, verschillend van kleur en in Egypte van dendrieten voorzien, — en porseleinjaspis, eigenlijk halfverglaasden leisteen, grijs, geel of zwart van kleur en wel eens afdrukken van planten bevattende. Reeds aan de Ouden was jaspis bekend, en ook thans nog wordt hij tot velerlei voorwerpen verwerkt. Porselein-jaspis noemt men ook wel jaspoïde.

< >