A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat., van Gr. iaspis, van Hebr. jàš peh, van Assyrisch a špù] een minder kostbare edelsteen, een ondoorzichtig aggregaat van kwartskristalletjes; als gevolg van bijmengsels (spec. van ijzeroxyde) komt jaspis in allerlei kleuren voor; rood, roodbruin, geel, groen en bruin.
Jan Durdik en anderen (1970)
mineraal, ondoorzichtig, zeer fijnkorrelig kwartsaggregaat, door vreemde bijmengsels, waaronder ijzeroxide, verontreinigd. Naar de kleuren wordt onderscheid gemaakt in groene, rode, bruine, gele en blauwe jaspis. De blauwe kleur is zeldzaam.
Amsterdam Boek (1959)
Mineraal, bestaande uit een kwartsaggregaat; er zijn verschillende kleuren als: groen, rood, bruin, blauw en geel, zie Islamitische kunst – Perzië – graven.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-sen), (o. als stofn.), een tot het kwarts behorende steensoort, volkomen ondoorzichtig, van geringe glans, met rode, groene en bruine kleuren, hetzij egaal of gestreept, gevlekt of gewolkt, voor siervoorwerpen gebruikt.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
