Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Knollen

betekenis & definitie

Knollen (tubera) zijn verdikte, vleezige, onderaardsche stengeldeelen, die een gewigtig middel vormen tot voortplanting van onderscheidene gewassen.

Zij bevatten meestal eene groote hoeveelheid voedsel tot ontwikkeling der knoppen. Deze laatste, ook oogen genaamd, zijn er doorgaans in zeer weinig ontwikkelden toestand voorhanden. Evenals bij de takken, zijn ook hier de eindelingsche knoppen wat meer ontwikkeld dan de zijdelingsche, zoodat men de vroegste aardappels verkrijgt, wanneer men muisjes met den top naar boven poot.

Bij sommige planten vindt men bij de bladorganen kleine, knolvormige ligchamen, die aan nieuwe planten het aanzijn kunnen geven; die ligchamen bestempelt men met den naam van knolknoppen (tubercula, gemmae tuberosae).

Schijnknollen (tuberidia, pseudo-bulbi) noemt men knoppen, wier as van onderen knolachtig verdikt is. Zij blijven meestal met de moederplant verbonden, maar kunnen ook afgescheiden van deze blijven groeijen.

Dikwijls worden deze 3 soorten van knollen met elkander verwisseld of gezamenlijk met den naam van tubera bestempeld. Ook geheel andere deelen, zooals de knolachtig-verdikte wortels van aardakers enz., heeft men knollen genoemd.

Houdt zulk een plantendeel het midden tusschen een knol en een bol door het bezit van den eenvoudigen bouw der knollen en van de schubachtige vorming der bollen, dan geeft men daaraan ook wel den naam van bol-knotten (bulbo-tubera). Bovenaardsche knolvormige deelen, bij vele standelkruiden (Orchideae) voorkomende, heet men doorgaans pseudo-bulbi.

< >