Wat is de betekenis van Pikzwart?

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Pikzwart

adj., pikswart; -e ogen, eagen as gitten.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pikzwart

bn., zo zwart als pik; pikdonker.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pikzwart

bn., als zn. o. (erg zwart): pikzwarte inkt, pikzwarte haren, pikdonker; een pikzwarte lucht; in het pikzwart, geheel in het zwart gekleed.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

pikzwart

('pik) bn. en bw. 1. zo zwart als pik, zeer zwart: haar; in het (gekleed) zign. Syn. → gitzwart. 2. pikdonker : in de -e nacht.

2024-04-25
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Pikzwart

Pikzwart - is technisch campèche-hout-extract, dat vroeger algemeen gebruikt werd in vereeniging met ijzerzouten om zwart te verven. Is bijna geheel verdrongen door de aniline-kleurstoffen.

2024-04-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

pikzwart

bn., 1. zo zwart als pik: een pikzwart gezicht zetten, erg boos kijken; zelfst.: in het pikzwart (gekleed); 2. pikdonker.

2024-04-25
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten