Jassy of Jasch, de hoofdstad van Moldavië , aan de helling van den zacht gloeijenden, kalen Kopo, die zich op den linkeroever der moerassige Bachlui verheft, in een niet zeer bevallig oord, maar van ver schilderachtig gelegen, is de zetel van een Griekschen metropolitaan, van een prefect, van een hof van appèl enz., en telt bijna 70000 inwoners, van welke omstreeks 30000 tot het kerkgenootschap der Israëlieten behooren. Voorts vindt men er vele Zigeuners, Grieken, Armeniërs en Duitschers. Zij is naar Oostersche wijze zeer onregelmatig gebouwd. Boven een warrelnest van ellendige hutten en houten huizen in naauwe, kromme, meestal ongeplaveide straten verheffen zich de weelderige paleizen van den vorstelijken resident en van een groot aantal bojaren.
Onder de Grieksche kerken, 70 in getal, zijn de nieuwe hoofdkerk, de oude kerk der Drie Heiligen en de kerk van het klooster St. Spiridion merkwaardig'. In deze stad vindt men daarenboven eene R. Katholieke, eene Evangelische en eene Armenische kerk, eene universiteit, een godgeleerd seminarium, een lycéum, eene school voor kunst, eene voor muziek enz. In de jaren 1783, 1827 en 1844 is zij geweldig door brand geteisterd. De inwoners drijven er een aanzienlijken handel, welke bevorderd werd door den aanleg van eene haven aan de Proeth, slechts weinige uren gaans van daar, en door eene verbinding met Galacz en alzoo met de Zwarte Zee. — Volgens een opschrift was de stad tijdens de heerschappij der Romeinen reeds bekend onder den naam van Jassiorum Municipium. Men vermoedt echter dat zij van lateren oorsprong is. Eerst in de 16de eeuw vindt men haar als stad vermeld, en zij ontleent haren naam van de Jazygen (een Turkschen stam), die in de 11de eeuw met de Koemanen derwaarts trokken. Oude gebouwen komen er niet voor, en Alexander Lapoesjau verhief haar in 1564, in plaats van Soeozawa, tot verblijfplaats der Moldavische vorsten.
Tegenover de stad, op een berg, ligt het klooster Tzitaznic of de Citadel, eene voormalige vesting. De geschiedenis berigt evenwel niets van eene belegering of verdediging der stad, maar wel, dat zij is in asch gelegd door sultan Sóliman (1538), door Johan Sobiëski (1686), alsmede bij den Driedaagschen slag bij de Bachlui (1659), toen de Tartaren, Kozakken en Polen de overwinning behaalden op de Walachen en Szeklen. Daarenboven werd Jassy meermalen door de Russen bezet en ontruimd, alsmede in de 18de eeuw door de Oostenrijkers. Den 9den Januarij 1792 werd er vrede gesloten tusschen Rusland en de Porte, en tijdens den oorlog, die met den Vrede van Boekarest (1872) een einde nam, bleef Jassy geruimen tijd in handen der Russen. Gedurende de oorlogen met de Turken in 1828 en 1853 bleef de stad desgelijks in het bezit der Russen, en in 1854 in dat der Oostenrijkers. Vooral had zij veel te lijden van den opstand der Grieken onder Ypsilantis, aldaar in 1821 uitgebarsten; immers dientengevolge werd zij den 10den Augustus 1822 door de Janitsjaren verwoest.