Bijbelsche theologie of Bijbelsche dogmatiek is de wetenschappelijke ontwikkeling der godsdienstige leerstellingen, welke in den Bijbel zijn vervat. Zij schetst het geleidelijk ontstaan der godsdienstige begrippen bij het Israëlietische volk, totdat deze door het Christendom gereinigd en tot eene wereldgodsdienst verheven werden. De voorstelling der Bijbelsche theologie is doorgaans het hoofddoel van het onderzoek des Bijbels; zij wenscht daarbij alleen na te gaan, welke godsdienstige denkbeelden te vinden zijn bij de Israëlieten en Christenen, die wij in den Bijbel zien voorgesteld.
Men verdeelt haar in Bijbelsche theologie van het Oude en van het Nieuwe Testament; de eerste wordt weder gesplitst in het tijdperk van het Hebraeïsmus, loopende tot aan het einde van de Babylonische Ballingschap, en in dat van het Judaeïsmus, zich uitstrekkende tot aan de komst van Christus, terwijl de laatste gescheiden wordt in de Evangélische en in de Apostolische leer. De bronnen dezer wetenschap zijn de boeken des Ouden en Nieuwen Verbonds, benevens de apocryphe boeken. Zij is vooral behandeld door Zachariae, Ammon, G.L. Bauer, Kaiser, Baumgarten-Crusius, Cramer, Vatke, von Cölln enz.