Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Beaumarchais

betekenis & definitie

Beaumarchais (Pierre Augustin Caron de), een Fransch dichter, geboren te Parijs den 24sten Januarij 1732 (of 1729), was de zoon van een horloge-maker en oefende zich aanvankelijk in het bedrijf van zijn vader. Tevens wijdde hij zich met ijver aan de mu­ziek en bragt het weldra ver op de harp. Dit verschafte hem zeer den toegang tot het Hof, waar hij aan de Koninklijke princessen onderwijs gaf in het harpspel.

Zijne fraaije gestalte, zijn geestig gelaat en zijne aangename welbespraaktheid verschaften hem spoedig de gunst van zijne leerlingen, zoodat hij zich eerlang in de hoogste kringen zeer gemakkelijk wist te bewegen. Een rijk huwelijk bezorgde hem geld en vrienden, en door middel van het Hof kwam hij in aan­raking met ministers en pachters-generaal. Paris Duverney, een rijke financier, ver­klaarde hem de verborgenheden van voordeelige handelsspeculatiën en vond in hem niet alleen een ijverigen leerling, maar ook een dankbaren vriend. Door den invloed van Beaumarchais bezocht Lodewijk XV de Mi­litaire school, door Duverney gesticht. Van dezen kreeg hij belangrijke voorschotten, en hij werkte daarmede zóó behendig, dat hij weldra een vermogend man werd. Inmid­dels legde hij zich toe op het schrijven van tooneelstukken. Het eerste “Eugénie” genaamd, verscheen in 1767, en het tweede, “Les deux amis ou le négociant de Lyon”, in 1770.

Zijn aanzien bij het Hof en zijne geestige, veelal scherpe zetten bezorgden hem vele vijanden. In plaats van 15000 francs, die hij schuldig was, werd 150000 francs van hem gevorderd, en hij verloor het hierover gevoerde proces. Nu gaf hij echter “Mémoires’’ uit, waarin hij zich zelven voorstelde als een vertegenwoor­diger van den 3den stand en zijne zaak be­hendig in verband bragt met de regten van den mensch en van den burger. Dat boek vond algemeenen bijval, niet enkel bij den derden stand, maar ook bij de aristocratie. Beaumar­chais ontsluijerde daarin onverbloemd en in schitterenden, dramatischen stijl de kwade practijken der regtbanken. Daarenboven wer­den de met tal van toespelingen op de tijdsom­standigheden vervulde tooneelspelen, waarme­de hij toen optrad, de “Barbier de Seville” en “Le mariage de Figaro”, uitbundig toegejuicht. Dit laatste werd te Parijs 100-maal achtereen vertoond en verschafte den vervaardiger 80000 francs. Die beide stukken vormen met het later verschenen “La mère coupable” eene soort van comische trilogie, waarin Figaro de hoofdpersoon is.

Daarmede had Beaumarchais het toppunt van zijn roem bereikt. Nog eenmaal spreidde hij zijne behendigheid ten toon, doordien hij, in weêrwil van de bedenkingen van den mi­nister Maurepas, krijgsbehoeften wist te be­zorgen aan de Amerikanen. Dat was zijn laatste voorspoed. Eene uitgave der werken van Voltaire mislukte en kostte hem aan­zienlijke sommen. Voorts werd hij wederom beschuldigd en schreef “Mémoires”, gelijk te voren; hij won ditmaal zijn procés, maar had de gunst van het publiek verbeurd. Ook als dich­ter vond hij de vroegere toejuichingen niet meer. De groote Revolutie maakte de stemming jegens hem niet beter.

Wél werd hij lid van de voorloopige Vergadering in Julij 1789, maar na weinige dagen verstiet men hem als een intriguant en een voormalig troetelkind van het Hof. In 1792 kwam hij weder op de bank der beschuldigden, daar hij aangeboden had, om aan de Republiek 60000 geweren te bezorgen, die echter uitbleven, zoodat men hem te laste legde, dat hij ze naar den vij­and had afgezonden. Hij werd in hechtenis genomen, maar wist weldra te ontsnappen en verborg zich op het land. Eindelijk zag hij zich met verbanning gestraft en hij ver­loor tevens ½ millioen francs, die hij als waarborg voor de vervulling zijner belofte bij het ministérie had gestort. Zijn verweer­schrift, getiteld “Mes six Epoques”, vond geene genade in de oogen van het publiek. Nadat de stormen van het Schrikbewind door kalmer dagen waren vervangen, keerde Beau­marchais terug naar Parijs en overleed aldáár op den 17den Mei 1799. Zijne geza­menlijke geschriften zijn door Gudin in 7 deelen uitgegeven.