Basiliekruid (Ocymum Basilicum L.), Oeymum L., is de naam van een plantengeslacht
uit de familie der lipbloemigen (Labiatae).
Het omvat kruiden en heesters uit de keerkringslanden, bedeeld met een eigenaardigen geur, weshalve zij in Europa ook worden gekweekt. Karakteristiek is bg dit geslacht de neerbuiging der meeldraden naar de gave lip der bloemkroon, terwijl de bovenlip 4-spletig is. De bovenlip van den kelk is gaaf, de onderlip 4-tandig. De niervormige helmknoppen springen met eene kringvormige spleet open. De meest gewone soort is O. Basilicum, een éénjarig kruid met langgesteelde, eivormige, eenigzins puntige bladeren en kleine trossen van witte bloemen. In Oost-Indië gebruikt men de plant als thee, en men giet op het zaad kokend water, waarna men het slijmachtig vocht tegen verkoudheden aanwendt.
O. sanctum L. is een Oost-Indische heester met behaarde, langwerpige, gezaagde bladeren en bleek-paarse bloemen. Deze plant is aan den god Vishnoe gewijd. Sommige Afrikaansche soorten, zooals O. febrifugum Ker. heeft men voorgeschreven tegen tusschenpoozende koortsen. Men zaait het zaad dezer planten in den aanvang der lente in zeer vette aarde, waarna men de jeugdige planten in potten overbrengt. Wij geven hierbij eene afbeelding van het koortswerend basiliekruid op ⅓ der natuurlijke grootte, met eene bloem (a) en een kelk (b) in gewone grootte.
Wij gebruiken in ons Vaderland het basiliekruid enkel als toekruid. Het behoort inzonderheid tot de kruiden, waarvan men den kruiden-azijn vervaardigt.