Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bisdom

betekenis & definitie

Bisdom (Dirk Rudolph Wijckerheld), een Nederlandsch regtsgeleerde, werd geboren te Delft den 27sten Junij 1740, studeerde te Utrecht, werd aldaar bevorderd tot meester in de regten, en liet zich te ’s Hage inschrij­ven als advocaat voor het Hof van Holland. Weldra had hij eene belangrijke practijk en werd eerst aangesteld bij de Admiraliteit op de Maas, toen tot Secretaris van Rotterdam, en vervolgens tot raad en advocaat-fiscaal bij gemelde Admiraliteit (1780). Zijn ijver en be­kwaamheid bezorgden hem grooten roem.

De prins-Erfstadhouder benoemde hem tot lid van het departement van Marine en tevens van de Commissie tot het voeren van onderhan­delingen met Venetië. In 1785 werd hij aan­gesteld tot raad en thesaurier-generaal der Unie en in 1788 tot raadsheer in den Hoogen raad van Holland, Zeeland en West-Friesland. Toen in 1795 de Hooge raad werd afgeschaft, ging hij naar Leiden en wijdde zich hier aan de opvoeding zijner kinderen, terwijl hij ver­volgens zelfs de aanzienlijkste betrekkingen van de hand wees. Niettemin liet hij zich over­halen om eenigen tijd het ambt van hoofd­schout en vervolgens dat van burgemeester te Leiden waar te nemen. Hij overleed den 8sten April 1814. Hij was lid der Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem en van de Maatschappij van Nederlandsche letterkunde te Leiden.