Bagatelzaken, causae minutae, zijn zoodanige regtszaken, waarvan de behandeling en beslissing, om het gering bedrag van het onderwerp der vordering, onttrokken worden aan den gewonen regter, en opgedragen aan een lageren regter, die met eene buitengewone, exceptionéle magt is bekleed.
De wetgever gaat hierbij uit van de onderstelling, dat het belang der partijen in die zaken niet zoo groot is, dat deze zouden begeeren, dat al de formaliteiten, met het daaruit volgend verlies van tijd en het bedrag der kosten, bij de algemeene wijze van procedéren voor den gewonen regter voorgeschreven, worden nagekomen.
Of eene zaak eene bagatelzaak is of niet, en voor welken regter eene regtspraak dus moet aangebragt worden, hangt in het algemeen en in de eerste plaats af van het onderwerp der vordering, dat is het bedrag, dat de eischer van den gedaagde beweert te moeten hebben; vervolgens moet in aanmerking genomen worden de oorsprong der schuld, dat is, het onderzoek, uit welken hoofde de eischer het hem verschuldigde wil invorderen. De verschillende wetgevingen in den ouden en den nieuwen tijd hebben het bedrag en de oorzaken, waaraan men den aard der bagatelzaken moet toetsen, zeer onderscheiden vastgesteld.
In Nederland is tegenwoordig de arrondissements-regtbank de ordinaire, de gewone regter: zij is bevoegd te oordeelen over alle zaken, die niet uitdrukkelijk aan de regtsmagt van één der andere regtscollegiën, het kantongeregt, het provinciaal geregtshof, den Hoogen Raad, zijn onderworpen. De kantonregter is belast met de beregting van de zaken van gering belang, die we bagatelzaken kunnen noemen, hoewel dit woord in onze wetboeken niet wordt gebruikt. Het bedrag der burgerlijke en handelszaken aan zijne kennisneming onderworpen, mag in den regel de waarde van tweehonderd gulden niet te boven gaan. Verder oordeelt hij in strafzaken over hen, die wegens policie-overtredingen teregt moeten staan, en aan wie ten hoogste eene straf van zeven dagen gevangenis of vijf en zeventig gulden boete, te zamen of afzonderlijk, kan worden opgelegd. In zaken voor den kantonregter is de regtsbijstand van een procureur of advocaat niet verpligtend voorgeschreven: de wet onderstelt, vreemd genoeg, dat in die zaken van geringer bedrag de partijen zelve in staat zijn, om met kennis van zaken hunne eigene belangen waar te nemen. De practijk logenstraft die onderstelling ten sterkste (zie Kantongeregt). Ook voor de hoogere regtscollegiën kan eene verschillende wijze van procedéren gevolgd worden, al naarmate de aard der vordering eenvoudig of ingewikkeld is (zie Summier.)
In Nederlandsch Indië zijn de districts- en regentschapsregters belast met de behandeling van burgerlijke- en strafzaken van eenvoudigen aard, waarbij uitsluitend inlanders zijn betrokken. Worden deze om dergelijke zaken door Europeanen in regten geroepen, dan is de landraad de bevoegde regter. Voor Europeanen wordt gelijke regtsmagt als van den Nederlandschen kantonregter uitgoefend door het Residentiegeregt, waarvan in sommige gevallen appèl toegelaten is op den Raad van Justitie.
In de Nederlandsche kolonie Suriname wordt de regterlijke magt, behalve door het hoogste regterlijke collegie, het Hof van justitie, uitgeoefend door het Collegie van kleine zaken, eene soort van kantongeregt, terwijl ook de regtbanken van gedelegeerde heemraden en die van de hoofdingelanden in de Nickériedistricten eene zekere jurisdictie bezitten.