Een Grieksch lierdichter, werd geboren in 512 vóór Chr. op Ceos. Hij was een zusterszoon en leerling van Simonides en hield een tijdlang zijn verblijf in den Peloponnésus, terwijl hij ook met Pindarus en Simonides aan het hof van Hiëro te Syracuse vertoefde.
De Alexandrijnsche geleerden plaatsten zijne gedichten in den lyrischen canon. Deze zijn in het Dorisch dialect geschreven en bevatten vooral lof-, krijgs-,en zegezangen, minne- en drinkliederen. Er zijn niet veel meer dan kleine gedeelten van overgebleven, waaruit men heeft opgemerkt, dat het hem niet ontbreekt aan magt over de taal en aan sierlijkheid, ofschoon hij de hooge vlugt van een Pindarus mist. Men heeft van hem eene dithyrambe en een lofzang op de godin des vredes.