Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hiëro

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Hiëro I, koning van Syracuse. Hij verkreeg van zijn broeder Gelon in 484 vóór Chr. de heerschappij over Gela en werd in 477 zijn opvolger te Syracuse. In 476 verdreef hij de inwoners van Naxos en Catana uit hunne steden, gaf aan Catana den naam van Aetna en zond eene volkplanting derwaarts, die evenwel door de voormalige bewoners verdreven werd. Eene overwinning ter zee, door hem en de Cumaners in 474 op de Étruscers behaald, beroofde deze van de opperheerschappij op de Tyrrheensche Zee. In 472 bragt hij Thrasidaeus, tyran van Agrigente, tot onderwerping. Hij was gierig en gewelddadig. Men heeft hem echter geprezen, omdat hij de dichtkunst hoog schatte en Simónides, Aeschylus, Bacchylides en Pindarus aan zijn Hof riep, zoodat zelfs Xenophon in zijn geschrift, „Hiëro” getiteld, hem en Simónides sprekende invoert om over de eigenschappen van een koning te handelen. Hij overleed in 467 vóór Chr.

Hiëro II, desgelijks koning van Syracuse van 269 tot 214 vóór Chr. Hij was een zoon van Hiërocles, die hem te vondeling deed leggen, waarna het kind, volgens de sage, eenige dagen door bijen gevoed werd, uit welke omstandigheid men zijne toekomstige grootheid voorspelde. Hij genoot nu eene zorgvuldige opvoeding, en wist zich tijdens de woelingen, die na den aftogt van koning Pyrrhus op Sicilië heerschten, tot de hoogste waardigheden te verheffen. In 269 riep het leger hem uit tot aanvoerder, waarna hij binnen Syracuse trok en door het volk als opperbevelhebber erkend werd. Vermoedelijk verhief men hem in 265 na zijne zegepraal op de Mamertijnen tot koning. Toen laatstgenoemden door de Romeinen werden bijgestaan, vereenigde zich Hiëro met de Carthagers tegen Rome. Hij werd door den Romeinschen consul Appius Claudius geslagen en in Syracuse belegerd, hoewel te vergeefs. Toen echter in 263 Manlius Valerim Maximus hem met een groot leger bedreigde, sloot hij een 15-jarigen vrede met Rome, die wegens zijn trouwen bijstand in een eeuwigen veranderd werd.

Na het eindigen van den Eersten Punischen Oorlog (241) zag Hiëro zich in het bezit van zijn rijk bevestigd, en die vriendschappelijke betrekking werd zelfs niet verstoord door de hulp, welke hij aan Carthago verleende. Hiëro bezocht Rome in 237 en schonk aan het Romeinsche volk 200000 modiën graan. Ook in den Tweeden Punischen Oorlog was hij een trouwe bondgenoot der Romeinen en ondersteunde hen met geld en troepen, en toen hij na de nederlaag aan het meer van Trasimene het gouden standbeeld van de Godin der Overwinning, 160 Ned. pond zwaar, naar Rome zond, werd zulks als een gunstig voorteeken beschouwd. Hij overleed in 215 in den ouderdom van 90 jaren. Daar zijn zoon Gelon, een vriend der Carthagers, vóór hem gestorven was, werd hij opgevolgd door zijn kleinzoon Hieronymus, die aanstonds de zijde der Carthagers koos, zich door zijne brasserij en wreedheid gehaat maakte, en reeds in 214 door zaâmgezworenen vermoord werd. Hiëro was een uitmuntend koning, die door zachtmoedigheid, wijsheid en weldadigheid de liefde der ingezetenen verwierf. Hij begunstigde zoowel den landbouw als kunsten en wetenschappen, en Archimedes behoorde tot zijne vrienden.

Hiërocles Hiërocles is de naam van onderscheidene Grieksche wijsgeeren en redenaars. Eén van hen leefde tegen het einde der 3de en in het begin der 4de eeuw na Chr. Hij was Romeinsch stadhouder van Bithynië, later van Alexandrië en spoorde keizer Diodetianus aan tot de vervolging der Christenen, welke plaats greep in 302 na Chr. Tot dat oogmerk vervaardigde hij een geschrift, hetwelk ons echter alleen bekend is uit een tegenschrift van Eusebius. — Een andere Hiërocles, een Neoplatonisch wijsgeer, was in het midden der 5de eeuw met grooten bijval te Alexandrië als leeraar werkzaam. Behalve fragmenten van werken van zijne hand, heeft men van hem een wijsgeerigen commentaar op de „Gouden spreuken van Pythagoras”, benevens eene verzameling van kluchtige verhalen, „Asteia” genaamd, maar blijkbaar van lateren tijd. Al die geschriften zijn uitgegeven door Pearson (1654 en 1675) en Needham (1709).

< >