Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Baan (jande)

betekenis & definitie

Baan (Jan de), een voortreffelijk Nederlandsch portretschilder, werd geboren te Haarlem den 20sten Februarij 1633. Hij ver­loor vroeg zijne ouders en legde zich onder de leiding van zijn oom Piemans te Leiden en na den dood van deze (1644) onder die van Bakker te Amsterdam op de schilder­kunst toe.

Later stelde hij zich Rembrandt tot voorbeeld, en toen vervolgens een bescher­mer der kunstenaars hem naar ’s Hage lokte, vond hij niet alleen hier overvloed van werk, maar hij werd zelfs met een jagt uit Engeland gehaald, om aldaar de portretten der vorstelijke personen te vervaardigen. Vruchteloos zocht Lodewijk XIV hem aan zijne dienst te ver­binden. Hij werd hofschilder van den Keur­vorst van Brandenburg, maar zijn roem be­zorgde hem heftige vijanden, zoodat één van deze zelfs een aanslag beproefde op zijn le­ven. Jan de Baan werd algemeen geacht we­gens zijn talent en zijn aangenamen omgang. Zijne portretten onderscheiden zich door be­valligheid van houding en door levendigheid van kleur. Dat van den raadpensionaris de

Wit bevindt zich op het Muséum te ’s Hage, — dat van den raadpensionaris en diens broe­der Cornelis op het Trippenhuis te Amster­dam. Een merkwaardig stuk, waarop het heldhaftig bedrijf van den Ruwaard de Wit was voorgesteld bij het opvaren van de ri­vier de Theems en het verbranden der Engelsche schepen, is te Dordrecht door het gemeen van ’t raadhuis gehaald en vernield. Deze schilder is te Amsterdam in den ouder­dom van 69 jaren overleden.

Zijn zoon Jacobus de Baan, in 1673 te ’s Hage geboren, oefende zich in het portret­schilderen in het atelier van zijn vader. Op 20-jarigen leeftijd begaf hij zich in het ge­volg van Willem III naar Engeland en ver­vaardigde er vele portretten. Later verwierf hij te Florence en te Rome grooten roem, en bij de schilders-club van laatstgenoemde stad ontving hij den naam van “gladiator (zwaardvechter).” Op verzoek van een Duitsch vorst begaf hij zich met dezen naar Weenen, waar hij in den ouderdom van 27 jaren over­leed. Zijne schilderstukken zijn niet minder gezocht dan die van zijn vader.