Baan (Jan de), een voortreffelijk Nederlandsch portretschilder, werd geboren te Haarlem den 20sten Februarij 1633. Hij verloor vroeg zijne ouders en legde zich onder de leiding van zijn oom Piemans te Leiden en na den dood van deze (1644) onder die van Bakker te Amsterdam op de schilderkunst toe.
Later stelde hij zich Rembrandt tot voorbeeld, en toen vervolgens een beschermer der kunstenaars hem naar ’s Hage lokte, vond hij niet alleen hier overvloed van werk, maar hij werd zelfs met een jagt uit Engeland gehaald, om aldaar de portretten der vorstelijke personen te vervaardigen. Vruchteloos zocht Lodewijk XIV hem aan zijne dienst te verbinden. Hij werd hofschilder van den Keurvorst van Brandenburg, maar zijn roem bezorgde hem heftige vijanden, zoodat één van deze zelfs een aanslag beproefde op zijn leven. Jan de Baan werd algemeen geacht wegens zijn talent en zijn aangenamen omgang. Zijne portretten onderscheiden zich door bevalligheid van houding en door levendigheid van kleur. Dat van den raadpensionaris de
Wit bevindt zich op het Muséum te ’s Hage, — dat van den raadpensionaris en diens broeder Cornelis op het Trippenhuis te Amsterdam. Een merkwaardig stuk, waarop het heldhaftig bedrijf van den Ruwaard de Wit was voorgesteld bij het opvaren van de rivier de Theems en het verbranden der Engelsche schepen, is te Dordrecht door het gemeen van ’t raadhuis gehaald en vernield. Deze schilder is te Amsterdam in den ouderdom van 69 jaren overleden.
Zijn zoon Jacobus de Baan, in 1673 te ’s Hage geboren, oefende zich in het portretschilderen in het atelier van zijn vader. Op 20-jarigen leeftijd begaf hij zich in het gevolg van Willem III naar Engeland en vervaardigde er vele portretten. Later verwierf hij te Florence en te Rome grooten roem, en bij de schilders-club van laatstgenoemde stad ontving hij den naam van “gladiator (zwaardvechter).” Op verzoek van een Duitsch vorst begaf hij zich met dezen naar Weenen, waar hij in den ouderdom van 27 jaren overleed. Zijne schilderstukken zijn niet minder gezocht dan die van zijn vader.