Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Jagt

betekenis & definitie

Jagt noemt men in het algemeen het vangen en dooden van in het wild levende dieren met verschillende gereedschappen, en in meer beperkten zin het opsporen, vervolgen en bemagtigen van eetbare of schadelijke wildsoorten door geoorloofde middelen, op geoorloofde wijze en volgens bepaalde regels. Bij de jagt in dezen laatsten zin willen wij ons bepalen. In de middeneeuwen kenden de ridders en vorsten geen grooter vermaak dan elkander te bestrijden. Er kwamen echter tijden van vrede, en dan wist men voor den bloedigen oorlog geen beter plaatsvervanger dan het jagtbedrijf.

In de wouden van Midden-Europa leefden toen wolven en beeren, elanden en herten, en het werd weldra een genot der edelen deze dieren te vervolgen en te dooden. Om dat genot duurzaam te maken, ontnamen zij aan hunne onderhoorigen het regt om desgelijks op de jagt te gaan; en toen later de voorregten van den adel meer en meer verdwenen, behielden de regéringen het jagtregt aan zich, zoodat zij alleen aan hen, die daarvoor eene zekere som gelds betaalden, verlof gaven om op de jagt te gaan. Zoo is het ook nog in ons Vaderland. Alleen zij, die van eene acte voorzien zijn, mogen in den jagttijd (in de laatste maanden des jaars) het wild opsporen en schieten of door honden laten vangen. Daarenboven heeft men vinkenbanen en eendenkooijen, terwijl lijsters met strikken worden gevangen.

Wie geene acte heeft mag zelfs op zijn eigen land geen haas vangen of dooden. Niet vreemd is het, dat vooral de landbouwers ontevreden zijn over zulk eene wet, daar het wild zich voedt met de voortbrengselen van hunne akkers. Trouwens mr. Gratama en anderen hebben in de Tweede Kamer der Staten-Generaal het initiatief genomen tot zoodanige herziening der bestaande jagtwet, dat dergelijke middeneeuwsche ongeregtigheden eindelijk worden weggenomen.

Het jagtbedrijf wordt op zeer verschillende wijzen uitgeoefend. De parforce-jagt is van Franschen oorsprong. Zij is eene hertenjagt, waarbij een groot bosch door een aanzienlijk personeel wordt afgezet. De speurhonden worden uitgezonden en nadat een hert is opgejaagd, wordt het vervolgd door de honden en door de jagers, welke laatste te paard zijn gezeten. Het vermoeide dier blijft eindelijk voor de honden staan; het is afgejaagd (aux abois), waarna een steek met een hertsvanger achter het linker schouderblad of een buksschot een einde aan zijn leven maakt. Daarna wordt de regter poot afgesneden en aan het hoofd van den jagtstoet als eene hulde aangeboden. Is vervolgens het hert van zijne huid ontdaan, dan snijdt men het volgens vaste regels in stukken, en de honden ontvangen hun deel van den buit. Ook de Engelsche vossenjagt is eene soort van parforce-jagt.

De jagt met windhonden werd — na de thans nagenoeg in onbruik geraakte valkenjagt — in ouden tijd als de edelste beschouwd. Zij is echter zeer eenvoudig en vereischt geene kennis van eenig belang. Men gaat met eenige windhonden en een beschutter in het veld en laat hen los zoodra men een haas bespeurt. Als de snelloopende honden dezen gegrepen hebben, zorgt de hierop afgerigte beschutter, dat hij niet verscheurd wordt, maar brengt hem aan zijn meester. Twee of drie loophonden met een beschutter noemt men een strik windhonden.

In ons Vaderland is de jagt met den staanden hond en het jagtgeweer het meest in gebruik. Hierbij komt veel aan op de hoedanigheid van den jagthond, die een goeden reuk moet bezitten en behoorlijk afgerigt dient te wezen. Daarenboven moet de jager een goed schutter wezen en met beradenheid het juiste oogenblik weten te kiezen. De jagthond blijft voor het wild staan of liggen en geeft dan den jager gelegenheid om te naderen en op het vervolgens voortloopend of opvliegend wild te schieten. In boschrijke streken maakt men ook wel gebruik van brakken, die met luid geblaf het wild opjagen en naar de jagers drijven. Tot de eendenjagt bezigt men veelal poedelhonden, daar deze gaarne te water gaan en lang kunnen zwemmen. Het jagtbedrijf telt nog altijd vele hartstogtelijke voorstanders, al is het ook kinderachtig en wreed en alzoo beneden het peil onzer beschaafde eeuw, waarin de ruwe volksvermaken van vroegeren tijd verdwenen zijn, dat de aanzienlijken in den lande enkel uit vermaak een weerloos en schuchter haasje gaan opsporen en doodschieten.