Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Azteken

betekenis & definitie

Azteken is de naam der bewoners van Mexico in den tijd, toen de Europeanen er aan land stapten. Zij waren in den aanvang der 13de eeuw uit het noorden in gemeld land doorgedrongen en hadden er in 1325 de stad Tenochtitlan gesticht. In weerwil van binnenlandsche verdeeldheden en buitenlandsche oorlogen werd die Staat meer en meer bevestigd, en onder de regering van Montezuma I hadden de Azteken hunne heerschappij reeds uitgebreid tot aan den oever der Golf van Mexico. Ten tijde van Montezuma II verschenen er de Spanjaarden , en in die dagen waren de grenzen des rijks aan den Atlantischen Oceaan tusschen 18° en 21° en aan de Zuidzee tusschen 14° en 19° N. B. gelegen.

De Staat der Azteken was een keurkoningrijk. De koningen werden er door vier edelen uit de naaste bloedverwanten van den overleden vorst gekozen. Zij leefden in Oostersche weelde en bezaten, onder medewerking van een geheimen raad en onder de bescherming eener lijfwacht, bijkans een onbeperkt gezag. Alleen de goedingerigte regterlijke magt was er een waarborg tegen willekeur. Tevens waren er geschrevene wetten, wier overtreding met gestrenge straffen werd bedreigd. De inwoners moesten een deel van hunnen oogst aan de schatkist opbrengen. Er waren uitmuntende wegen, en het leger bevond zich in een voortreffelijken toestand. Hunne wetgeving was op het naauwst verbonden met de godsdienst. Zij geloofden aan een hoogste wezen, aan een onzigtbaren schepper, Taotl genaamd, die het bevel voerde over 13 hoofdgoden en 200 goden van minderen rang. Aan hun hoofd stond de vreeselijke Huitzilopochtli, de beschermgod des volks, aan wien prachtige tempels waren geheiligd en wiens altaren rookten van het bloed der krijgsgevangenen. Voor de afgestorvenen waren 3 plaatsen bestemd: de hemel of het paradijs, — eene plaats van gevoellooze rust, — en de hel. De lijken werden verbrand. De vele priesters hadden er een belangrijken invloed op het maatschappelijk leven. De godsdienstige plegtigheden bestonden in optogten, in het offeren van bloemen, vruchten en dieren , en in het offeren 'van menschen. Men meent, dat in den laatsten tijd van het bestaan dier heerschappij jaarlijks 20000 menschen op de altaren der goden zijn omgebragt. De lijken dier geofferden werden, volgens de voorschriften der godsdienst, vervolgens opgegeten.

De voornaamste bezigheid der priesters was er het onderwijs der jeugd. Er waren zelfs inrigtingen van hooger onderwijs, waar jongelingen in de sterrekunde, in de leer der goden, in de geschiedenis enz. werden onderwezen. Men maakte daarbij gebruik van eene soort van teekenschrift. Ook wetten, staatsdocumenten en landkaarten werden op die wijze op katoen, perkament of papier keurig geteekend. Toen de Spanjaarden er het land in bezit namen, waren zoodanige handschriften in menigte aanwezig, maarzij zijn door den dweepzieken ijver der veroveraars bijna alle vernietigd. Men vindt er nog in sommige bibliotheken in Europa, bijvoorbeeld in die te Dresden. Zij hadden het jaar verdeeld in 18 maanden, eik van 20 dagen, waarbij vervolgens 5 dagen gevoegd werden. Het schijnt, dat zij ook de oorzaak der zonsverduisteringen hebben gekend.

De inwoners vonden er hun bestaan in den landbouw en in de ontginning van mijnen. Het gebruik van ijzer was hun onbekend, zoodat zij er zich nog in het bronzen tijdperk bevonden. Hunne goudsmeden konden wedijveren met de Spaansche, en men heeft er nog vele gedenkteekenen van beeldhouwers en bouwkunstenaars. Hun handel geschiedde meestal door ruiling, — ook werd er een uitgebreide slavenhandel gedreven. De veelwijverij was er geoorloofd, maar de vrouwen genoten er eene groote mate van achting.

Deze Staat had een hoogen trap van bloei en welvaart bereikt, toen hij door Cortez ingenomen werd. Daardoor is zijn zelfstandig bestaan voor altijd vernietigd. De nakomelingen der magtige Azteken van weleer leven nog heden ten dage, in een gering aantal, hier en daar in hun eigen vaderland in vernedering en verstrooijing.

< >