Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Augsburgsche religievrede

betekenis & definitie

Het zamenroepen van een Rijksdag, ter bevrediging van de kerkelijke twisten in Duitsch- land, was bij het verdrag van Passau (1552) vastgesteld, maar werd door verschillende omstandigheden vertraagd. Karel V werd meer en meer afkeerig van de Hervorming, en daar hij den Rijksdag niet wilde bijwonen, gaf hij aan Ferdinand, Roomsch Koning, volmagt, om met de keurvorsten, vorsten en standen alles te besluiten, wat zij ten nutte des Rijks en ter bevordering des vredes oirbaar zouden achten.

Na eenige vruchtelooze uitnoodigingen vond Ferdinand den 5den Februarij 1555 zoovele standen bijeen, dat de Rijksdag geopend kon worden. Ferdinand, begeerig naar de Keizerskroon, wilde zich de Protestanten niet tot vijanden maken en bepaalde zich in de eerste plaats bij de godsdienstige aangelegenheden. Men gevoelde wel, dat eene vereeniging der R. Katholieke en Protestantsche kerkgenootschappen tot de onmogelijkheden behoorde, zoodat men op voorstel van den Keurvorst August van Saksen bepaalde, dat in elk geval het Verdrag van Passau van kracht zou blijven. De groote vraag was nu die der vrijheid van godsdienst, zoowel voor de afgevaardigden der standen als voor het volk. De R. Katholieken waren er tegen, en de Protestanten er vóór. Na lang twisten kwam eindelijk, door den weldadigen invloed van hertog Christoffel van Würtemberg, de religievrede tot stand, die den 26sten September 1555 werd afgekondigd. De hoofdinhoud daarvan was, dat de Keizer en de Roomsche Koning beloofden aan de Rijksstanden, die de Augsburgsche confessie hadden aangenomen, dat zij hen om de godsdienst niet lastig zouden vallen en hen in het rustig bezit zouden laten blijven van hunne goederen en regten. In het bijzonder werd aan de Protestantsche steden en aan den Protestantschen adel bescherming toegezegd. Ook zouden de Protestanten in het bezit blijven der verkregene kerkelijke goederen, terwijl het hun zou vrijstaan om naar elders te verhuizen enz. Die bepalingen waren voor de Protestanten van het hoogste belang, omdat zij daardoor onttrokken werden aan het gezag der R. Katholieke bisschoppen en zich dus ook om den ban van een Pauselijk concilie niet behoefden te bekreunen. Het spreekt van zelf, dat de Paus tegen den Augsburgschen religievrede protesteerde, want zijn staatkundig gezag in Duitschland ontving daardoor een geweldigen knak. De Protestanten daarentegen kwamen door de bepalingen van dien vrede tot zelfstandigheid, zoodat men dezen als den grondslag mag beschouwen der voorspoedige ontwikkeling van het Protestantismus in die dagen.