Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Augiet

betekenis & definitie

Augiet is de naam van een geslacht van delfstoffen, dat een groot aantal soorten bevat, die tot de verbindingen van kiezelaarde met kalk- en bitteraarde, voorts met ijzeroxydule en ijzeroxyde behooren. Zij komen in bestanddeelen overeen met de hoornblende, maar onderscheiden zich van deze doordien zij kristalliséren met klinorhombische zuilen van 87° 5'. Hare hardheid ligt tusschen die van apatiet en veldspaat, en haar soortelijk gewigt tusschen 2,8 en 3,5. De belangrijkste dier delfstoffen zijn : Wollastoniet, diopsiet, malakoliet, augiet, bronziet, hypersthen en diallaag.

Van deze is het augiet het meest algemeen verspreid. Het wollastoniet bestaat uit 2/3de kiezelzure kalkaarde. Het heeft eene witte kleur, is doorschijnend en bezit een helderen glans. Het diopsiet vindt men in langwerpige achtzijdige zuilen; het is doorgaans groen van kleur en wordt in de Alpen gevonden. Het malakoliet is dofgroen en komt in Zweden voor. Het eigenlijke augiet is zwart of groenachtig zwart en vertoont zich met 6- of 8-zijdige kristallen. Het is bladerig of schelpachtig van breuk en wordt op vele plaatsen gevonden. Het bronziet is paarsbruin van kleur en zeer vezelachtig, zoodat het wel in asbest overgaat. Het hypersthen is zeer bladerig en heeft bij een parelmoerglans een koperrooden weêrschijn op een zwarten grond. Het diallaag is wederom groen van kleur en niet zeer hard. Ook talrijke andere gesteenten worden tot het augietgeslacht gerekend.