Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Aude

betekenis & definitie

Aude (De) of Atax is de naam van eene rivier in het zuiden van Frankrijk. Zij ontspringt bij Mont-Louis in de oostelijke Pyreneeën en vloeit eerst noordwaarts naar Quillan en Limoux, waar zij de vlakte bereikt, voorts naar Carcassonne en langs den linkeroever van het Canal du Midi oostwaarts en stort zich eindelijk uit in de Middellandsche zee.

Hare voornaamste zijrivieren zijn aan de linkerzijde: de Rebenti, de Cougain, de Sou, de Rougeane, de Orbiel, de Argent-Double en de Ceysse, en aan de regterzijde: de Guette, de Salze en de Orbieu. Langs de lage kusten, waar zij de zee ontmoet, ontwaart men een groot aantal lagunen, en ééne van deze ontvangt het Kanaal van Narbonne.

Het departement, dat van deze rivier zijn naam heeft ontvangen, grenst ten noorden aan de departementen Hérault, Tarn en Haute-Garonne, ten oosten aan de Middellandsche zee, ten zuiden aan de departementen Pyrenées Orientales en Arriège, en ten westen aan de departementen Arriège en Haute-Garonne. Het heeft op eene oppervlakte van bijna 115 geogr. mijlen eene bevolking van 288,000 zielen. Het zuidelijke gedeelte is bedekt met den voet der Pyrenéën. De oostelijke takken, les Corbières, verheffen zich in den Puy de Bugarach tot eene hoogte van 1230 Ned. el, en strekken, evenals de westelijke, zich uit tot aan het Canal du Midi, waarvan de grootste helft dit departement doorsnijdt.

De grond bestaat er in het noordwesten uit klei, en in het zuiden uit kalk. Tusschen de Pyrenéën en eene bergketen, die als eene voortzetting der Cevennes kan worden beschouwd, ligt een breed en laag dal, hetwelk zich slechts weinig verheft boven de oppervlakte der Middellandsche zee, en in de nabijheid van deze daarbeneden afdaalt. Hier breiden aanzienlijke zoute meren zich uit. Bijna de helft van den grond is er bouwland, — de andere helft wordt door heiden en weiden, door wouden en wijngaarden ingenomen. Er heerscht een Italiaansch klimaat, maar de zomer brengt er — vooral bij het waaijen van den mistral (Vent de bize) — eene Afrikaansche hitte.

Dan wordt men er door myriaden insecten geplaagd, en in sommige lage gewesten met stilstaande wateren is het dan zeer ongezond. Het warme klimaat doet er vele zuidelijke gewassen welig groeijen, zelfs het suikerriet, terwijl de winter er op eene warme lente gelijkt. Graan, wijn, olijfolie, wol, ganzen enz. behooren er tot de uitvoerartikelen. De wouden zijn er van allerlei wild — zelfs van wolven en beren — voorzien, en aan de kust vindt men er veel visch. Het rijk der delfstoffen levert er ijzer, koper, steenkolen, zout enz. Eindelijk heeft men er onderscheidene katoen-, zijde- en papierfabrieken, glasblazerijen enz. De hoofdstad van het departement is Carcassonne.

< >