Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Carcassonne

betekenis & definitie

Carcassonne is de hoofdstad van het Fransche departement Aude, aan de Aude en een tak van het kanaal van Languedoc gelegen, wordt door genoemde rivier verdeeld in de oude, sombere bovenstad en in de benedenstad, die met regelmatige straten, groote pleinen, fraaije openbare gebouwen en eene haven is versierd. De hoofdkerk, in spitsboogstijl gebouwd, is afkomstig uit de 11de eeuw. De stad is de zetel van een prefect, van een bisschop, van eene handelsregtbank enz.

Er zijn ruim 20000 inwoners, die zich door hunne nijverheid onderscheiden. Sedert de 12de eeuw zijn er de lakenfabrieken beroemd, die thans, ten getale van 40, meerendeels voor den Levant werken. Voorts vervaardigt men er katoenen stoffen, kousen, mutsen, linnen, zeep, leder, papier, spijkers enz., terwijl men er tevens een levendigen handel drijft in graan, ooft en wijn.

Carcassonne is het Carcaso (Carcassum, Carcusum) der Ouden, dat, in Gallia Narbonensis gelegen, door de Tectosagen bewoond werd en het jus Latii bezat. Caesar vestigde er een tuighuis en belangrijke magazijnen. De eerste bisschop kwam er omstreeks het jaar 300 na Chr. In 440 werd de stad door de West-Gothen versterkt, en in hare nabijheid sloeg koning Peccared in 586 en 589 de Franken. De Gothen werden in 724 door de Saracenen verdreven, maar deze voerden er slechts heerschappij tot in 759, toen Pepijn de Korte geheel Septimanië aan zijn gezag onderwierp.

In de 9de eeuw werd zij de zetel van graven en onder-graven (vicomtes). De eerste van hen was Arnold (970). Toen deze stam in 1060 uitstierf, verviel zij aan de graven van Barcelona. In den strijd met de Albigenzen had zij veel te lijden en in 1247 onder Lodewijk IX werd zij aan de Fransche kroon gehecht.